Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 123(1978)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 273] [p. 273] Willem M. Roggeman / Gedichten Brief aan mijn criticus Je kan iets zodanig nauwkeurig beschrijven dat je het vernietigt, gelijk maakt met de grond tot er geen twee woorden meer op mekaar staan. Tijdens een eindeloze vakantie dacht ik daaraan en keek naar de weg, naar het asfalt waarop een politieman met krijt de omtrek van een lichaam had getekend en uit de tekening liep nog wat bloed. Weldra is het weer herfst, en we hebben dit jaar de Bastille nog niet veroverd. Ach wat, zei iemand, dit is ook weer niets, een vergeten gat, wat huizen en achter de duinen een zee die zwaar ademt. Dit wordt mijn winterkwartier, een ideale plaats om te wachten op goed nieuws, om iemand te woord te staan, om te verdwijnen in een landschap of de taal even uit haar hengsels te lichten. [pagina 274] [p. 274] Vooringenomen gedicht Op winderige winteravonden hoor ik hoe de regen praat tegen het huis. Dan loop ik langzaam met gevoelens vol. De tijd zet zich weer in beweging. Al lang geleden ben ik begonnen met het uitwissen van herinneringen. Zoals een uiterst kwetsbaar man die de realiteit niet meer verdragen kan en met handschoenen aan de krant leest, zo wil ik alleen nog kijken naar het landschap daar buiten als een schilderij omkaderd door het raam en over het groengeschilderd gras zie ik de snelle schaduwen van de wolken glijden en ik bega de dwaasheid iets te herkennen. Dit immers behoeft geen betoog: elke oogopslag veroorzaakt gezichtsbedrog. Vorige Volgende