Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 123(1978)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] Dietsche Warande en Belfort 123ste jaargang nummer 4 mei 1978 Christine D'haen / Self 1. Zuidelings de ovale parel eenmaal per maanmaand zwelt zwelt en smelt amberen buik gewelfde flank vol glanzend schuim drank die op aarde druipt maanzuivel nachtmelk vruchtwater wei Vertroebeld vaak stort etter uit die buil de blanke bleeke wants geplet bloedt uit haar zwarte wond haast door de wolk verslonden wankelt gij wenkend wenkend mij maar later met metalen dwang klemt ge in uw buidel westwaarts 't gewande graan maanzaad maïsmeel ei Vervuld allengs geduldigen gloeds wisselend en wandelend zuipt zij uit haar gulden kelk den zilveren zonnebuit en schenkt bedwelmd van witten wijn het duister vel der nacht haar incarnaat den glazen traan haar stil weerkaatst gelaat. [pagina 242] [p. 242] 2. Eenmaal eenzaam een maan beringd met blauw door bevend' ether waadt tot krimpt het nauwe zwart dan glanst alleen zij gansch den nacht tot aan den dageraad Zoo blikt dit blinde oog en overwint met drift de wildernis rondom, het aardsch gesloten oog bestookt met koude vlam O wast en wijkt zij klimt en slinkt dan varen de namelooze nachten over ons de manen branden den waan uit ons gelaat waarheid en wijsheid dringen als gif in 't binnenst merg Eenmaal een mensch toch ging en nam in aller naam bezit van 't dorre land Van fijne jade en nacre transparant een dunne flonkerende scherf. Vorige Volgende