700 blz. tellende verzameling boekbesprekingen meegeeft. Hij overziet en beoordeelt daarin het romanwerk van 56 Vlaamse romanschrijvers, in alfabetische volgorde gerangschikt. In het eerste deel figureren de schrijvers van A tot K, in het tweede die van L tot W.
De keuze lijkt een beetje arbitrair. De schrijver beweert zich te hebben beperkt tot jongere auteurs en tot enkele ouderen over wie geen ‘overzichtelijke documentatie’ voorhanden is (bijv. Gronon, Mets, Vandeloo, Carlier). Hij heeft vanzelfsprekend het recht een boek te maken zoals hij het wenst, maar hierdoor wordt een hele reeks van onze romanschrijvers uitgesloten: Walschap, Gijsen, Gilliams, Demedts, Duribreux, Daisne, Van Aken, Lampo, Boon, Ruyslinck, Michiels, Claus, Raes, enzovoort. Men zou geneigd zijn te besluiten dat Hardy het groot wild liet lopen en zich met het najagen van het kleine grut tevreden stelde. Toch is dit niet helemaal juist: enkele belangrijke schrijvers, in zijn verzameling van 56, zijn er toch wel.
Het zou trouwens onbillijk zijn Hardy te verwijten dat hij het fruit van derde en vierde keuze niet uit zijn mand heeft gesmeten, want in zijn inleidende ‘Verantwoording’ wijst hij er met nadruk op dat hij in zijn beoordelingen niet uitsluitend en vooral de literaire kwaliteit viseert, doch levenslang in dienst van bibliotheken, scholen, jeugdleiders en vele duizenden anderen ‘informatie over lectuur’ heeft verstrekt. Waarachtige lezers, zegt hij, zijn niet per se ‘literaire’ lezers, al kunnen sommigen het worden.
Als zeer heldere en uitvoerige informatie over de Vlaamse romanproduktie der laatste twintig à dertig jaar is zijn publikatie buitengewoon nuttig. Men zou ze, ondanks de bovenvermelde lacunes (die ik betreur), een soort ‘Romanführer’ van het moderne proza kunnen noemen, waarin inhoud, aard, gerichtheid van elk werk zeer gemakkelijk te zoeken is. Zulk explicatief lexicon kan niet enkel de bibliograaf en de literair-historicus maar ook de gewone boekenvriend veel dienst bewijzen.
En wat denkt de literaire criticus of de literatuurliefhebber met een veeleisende smaak van dit alles? Hij ontdekt in de disparate produktie van Hardy's 56 uitverkorenen een paar grote talenten, een 5 à 6-tal treffelijke schrijvers, die af en toe een zeer goede roman schreven. Dat is in ons landje al een goede vangst, rekening houdend met de talrijke talenten die buiten schot zijn gebleven. En voor de rest liggen de honderden romans die in dit boek worden besproken bedolven in de mist van een grijze middelmatigheid. Hoevele onder deze romans léven nog? Hoevele zijn zelfs pas uit de moederschoot der drukpers gestoten, onmiddellijk gestorven? Hoevele enkele weken, enkele maanden nadien op het slagveld van De Slegte of in de papiermolen? In het tijdperk van het Vlaams analfabetisme waren wij een volk van schilders, in elk dorp een stuk of tien - en vandaag zijn ze nog