kabels ingelegd. De gleuven worden weer dichtgemaakt en op sommige plaatsen flink gebetonneerd. Precies op die plaatsen. Ongeveer vijftig meter van elkaar. Worden moeizaam. Met heftrucks en met mankracht. Dikke ijzeren spullen in het groen geverfd geplant. Wat dat weeral zal worden. De spullen zijn bovenaan gebogen: net wandelstokken in het groot. Van de ene knop van de wandelstok naar de andere wordt een dikke vette kabel gespannen. Metra met hydraulische liften en nog andere bedrijven komen er aan te pas. Op het laatst worden er ijzeren koffers zonder raampjes en voorlopig zonder kleur aan opgehangen. De koffers hebben een wieltje met gaatjes in boven hun dak. Bij wijze van proef worden de wieltjes waar de koffers aan bengelen even over en weer gegleden. O.K. Een kabelspoor. Onvoorstelbaar. Zoals in Keulen over de Rijn.
Vandaag is een historische dag. Serge. Een zoon van op de paardeoogboerderij staat over het maïsveld te kijken dat op de plaats ligt waar ooit die fameuze betoncentrale heeft gestaan. Mijnheer de burgemeester heeft wel woord gehouden dienaangaande. Maar desondanks is hij er net als vele nog in leven zijnde toehoorders tien jaar ouder op geworden. Langs het maïsveld richting begraafplaats komt een wagentje aan het kabelspoor voorbij. Het werd op voorschrift van de gemeenteraad groen geverfd en op de flank staat met witte letters geschilderd: GOUBLOMME PROSPER - 1892 † 1979. Serge heeft hem nauwelijks gekend. Niemand. Geen familie volgt zijn spoor. Hij glijdt langzaam efficiënt en zeker naar zijn graf. Niemand van de pers heeft zich laten zien om verslag uit te brengen over deze wereldpremière. Alle nog bestaande bladen zijn politiek geworden. Madame Willekens niet. Niemand van de nieuwgebouwde woningen is naar buiten gekomen. Toch stopt een gele Taunus 17 M terwijl boven het dak Goublomme verderschuift. Een man komt recht op Serge af. Toerist, denkt deze. Of iemand die zijn weg verloor. Prosper Goublomme verdwijnt uit het zicht. Reporter, zegt de vreemde. Van dat snertblad dat nog tegen de stroom wil opzwemmen weetjewel. Hij lacht schamper. Serge zweet. Mijnheer de reporter vraagt Serge of ie dat tuig aan een wieltje op een kabel daarnet heeft zien voorbijkomen. Ik ben niet blind, antwoordt Serge. En of ie weet wat het betekent. Voor het eerst op de wereld een nieuwe begrafenis, zegt Serge. Goed en waar zulks hem doet aan denken. Aan Zwitserland mijnheer, maar ik kwam daar nooit. Of mijnheer Serge ooit van Aldous Huxley heeft gehoord. De coureur? Nee, de schrijver. Bah, doet Serge.