Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 119(1974)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 433] [p. 433] Dietsche Warande en Belfort 119de jaargang nummer 6 juli/augustus 1974 Anton van Wilderode / Monasterio de Piedra 1. Vermoeid en zonder aarde kwam ik aan verdelgbaar van mijn wortels losgesneden. Door oleanders veersgewijs bewegend zag ik de muren in het maanlicht staan. Een poort, een kloostertuin om rond te gaan in avonden van hooigeur en genade, een kamer met het raam omhooggelaten, een erker om de sterren ga te slaan. Een boom dichtbij en aan de overkant het park onzichtbaar met zijn macht van water. Gelukkig worden door de pijn van schade en wortel schieten in het glijdend zand. [pagina 434] [p. 434] 2. Altijd is water in de parken bezig, in vijvers pralender, proestend in beken die door de ronde rust der heuvels breken en in cascaden krachtiger geledigd. De rotssteen onaflaatbaar schoongewassen zinkt loodrecht naar de bodem der ravijnen waar duiven duikelen, wegzijn en verschijnen door luchtstromingen draaiend opgevangen. Over de richels langs de balustraden die het gevaar bewijzen en verbergen lopen bezoekers als verdwaalde dwergen waarop de dauw valt van het vallend water. [pagina 435] [p. 435] 3. Alles is oud, de duiven en het water die met elkaars weerspiegelingen spelen, de oleanders en de muurpanelen, de graven en de vier kastanjelaren. De pannen die het kloosterpand bedekken zijn oud en haast tot schilfers moegelegen, de oude klokken die een etmaal zwegen kantelen zonder weergalm aan de zwengels. De vloer is oeroud en herhaalt zichzelve in nauwelijks herkenbare patronen, oud is het heimwee dat wordt meegenomen 's nachts in de wanslaap onder de gewelven. [pagina 436] [p. 436] 4. Het pralend kantwerk van het paviljoen met speelsgebogen filigraan van friezen en lussen die zich in een knoop verliezen verkommert in een overmacht van groen. De linde legt haar loof tegen het dak en drukt de hoepels krakend naar beneden, de pleister spat op de verweerde treden en op de spiegel van het tafelblad. De zeven stoeltjes na de laatste thee tegen de wanden achteruitgeschoven zijn door een groeiend ongeduld vanboven met groene schubben van klimop bekleed. Vorige Volgende