een en ander in dit levensverhaal nodeloos wordt herhaald - een fout die bij de tweede druk kan worden weggewerkt - heb ik mijn aanmerkingen uitgeput en rest mij slechts dit boek over een der grootste van onze romanciers en prozaschrijvers een ruime verspreiding toe te wensen. Een streng wetenschappelijke biografie moge volgen, maar zal dit goed geschreven levensverhaal niet verdringen.
Wie zich voor de sociale geschiedenis en haar invloed op de cultuurhistorie interesseert, weet dat de tweede helft van de negentiende eeuw op dat gebied zeer boeiend en woelig is geweest. Er was in de meeste landen naast de langzame ontwikkeling naar een parlementair democratisch socialisme, een wirwar van extremistische sociale tendensen: communisten, utopisten, anarchisten, waarover de geschiedenis, ook in ons land, nog niet alles weet. Wat Nederland betreft heeft de sociale historicus Dr. A.C.J. de Vrankrijker een deel van deze geschiedenis ontgonnen en in Onze Anarchisten en Utopisten (Uitg. Fibula-Van Dishoeck, Bussum) boeiend verteld. Het gaat over de voorloper Hendrik Gerhardt, de ‘denkende kleermaker’, Jan Stoffel, Edward Bellamy, de Vrijland-beweging, later over C. Cornelissen, Tamminga, de invloed van Tolstoi, het christelijk anarchisme, enz. Doch twee imponerende figuren krijgen in dit boek de ruimste aandacht: Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Frederik van Eeden, de eerste geëvolueerd naar het anarchisme, de tweede communist, beiden belangrijke historische figuren. Beiden zijn ook herhaaldelijk in ons land opgetreden, dat trouwens heel wat groeikiemen voor het sociaal utopisme heeft geleverd. De schrijver besluit dit boeiend werk met een bespiegeling over ‘de onmacht van utopisme en anarchisme’, die naar bovenmenselijke idealen mikken. Maar ja, ook vandaag blijkt dat het mensdom in quichotistisch opzich hardleers is. Inmiddels doet deze historische studie van Dr. de Vrankrijker mij er aan denken dat ook in onze Vlaamse letteren eens het sociaal utopisme zou mogen onderzocht worden: naast Van Nu en Straks, de Antwerpse ‘Kapel’, Paul Kenis met zijn ‘Apostels van het nieuwe Rijk’, etc.
Pierre Dubois geldt in Nederland als een der beste kenners van de Franse cultuur en met recht. Zijn fraai uitgegeven boek Schrijvers in hun landschap. Verkenningstochten door de Franse literatuur (Uitg. Nijgh en Van Ditmar, 's-Gravenhage) is daarvan een nieuw bewijs. Hij heeft een reis gemaakt door verscheidene Franse landschappen: Normandië, Bretagne, Touraine, de Franse Alpen, de Ardennen, enz. om er de natuur en de hele omgeving te zien waarin Franse auteurs hebben geleefd en geschreven. Zo bezoekt hij de streken en speurt naar de sfeer waarin Guy de Maupassant,