Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 118(1973)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 721] [p. 721] Dietsche Warande en Belfort 118de jaargang nummer 10 december 1973 Gery Helderenberg / Orgelconcert voor Vrouwe Adelheid, abdis van Male Uit zuivere legéring zilver en lood met holpijp en prestant noot tegen noot staat het barokke kastje gebouwd van duurzaam door eeuwen verjaard eikehout, en onder de koorstemmen vier aan vier gonst het donker fluwelen voetklavier. De monialen zingen over uur en tijd Gods verheven glorie en majesteit. Men luistert in de stille intimiteit. Johann Sebastian geeft aandachtig bescheid en met het Orgelbüchlein van Anna Magdaleen zweeft men vallei en heuvel overheen. Uit Couperin danst het parelmoeren carillon rozen en fonteinen in zomerse zon. De monialen zingen, hoog over uur en tijd de miniaturen der naïeveteit. Bicinium hoor ik, doorweven groen en rood, soms fantaseert de speelman op daglicht en dood en engelen voeren u mee de toonladder op In Paradisum naar de sneeuwen alpentop. Duisternissen klaren uit, ergens ontspringt een bron, akkoorden staan gestapeld aan de horizon. Dan zingen de monialen over uur en tijd de gedegen psalmen der bestendigheid. [pagina 722] [p. 722] De pijpen glanzen zuiver zilver en lood. Wij eten gregoriaans lijk kruim van brood. De Cantor weeft er zijn koralen rondom. Het hart valt open, de mond blijft stom. De orgelist moduleert van donker naar licht een klein kerklied voor Uw Aangezicht. De monialen verdwijnen uit uurlijn en tijd op de cadansen der oneindigheid. Vorige Volgende