Kroniek
Jos van Damme / Willem Elsschot in het Russisch
In de reeks ‘Meesters van het moderne Proza’ publiceerde de Russische staatsuitgeverij ‘Progress’ te Moskou een deel, gewijd aan het werk van Willem Elsschot. Nu hebben we sowieso al niet een literatuur met wereldwijde vermaardheid, zodat een dergelijke publikatie al wie met de Nederlandse letteren begaan is wel aangenaam-verrast doet opkijken. En als insiders daarbij nog met klem affirmeren dat de hele oplage (aantal exemplaren wonderlijk genoeg niet in het colofon vermeld, wat anders bij elk Russisch boek het geval is) in 'n paar dagen uitverkocht was, ontkomen we niet aan een snuifje nationale trots, ook al weten we dat moderne westerse literatuur het meest gevraagde schaarste-artikel is in de Sovjet-unie.
Hoe ziet Elsschot eruit in een Russisch pelsjasje? Een fraai volume van 450 blz., waarin de Russische lezer de gelegenheid gegund wordt kennis te maken met ‘Villa des Roses’, ‘Lijmen’, ‘Het Been’, ‘Kaas’, ‘Het Tankschip’ en ‘Het Dwaallicht’, alles bij elkaar een meer dan representatieve staalkaart van Elsschots kunnen. Voor de vertaling stond - naar goede Russische gewoonte - een collectief in: S. Belokrinitskaja en L. Sjetsjkova vertaalden ‘Villa des Roses’ en ‘Kaas’, de vertaling van ‘Lijmen’ en ‘Het Been’ was het werk van V. Ostrovski, R. Rajt-Kovalenka nam ‘Het Dwaallicht’ voor haar rekening, terwijl hogergenoemde S. Belokrinitskaja samen met E. Makarova ‘Het Tankschip’ verrussischten.
De Russen hebben de gewoonte de heruitgaven van hun eigen gevestigde namen op een enigszins paternalistische manier van een omstandige inleiding te voorzien, waarin de belangstellende lezer vooraf bij het handje genomen wordt en uitvoerig op de verdiensten, casu quo vergissingen van de desbetreffende auteur gewezen wordt. Van des te meer belang is uiteraard die inleiding bij het werk van voor de sovjetlezer onbekende auteurs. Aan de verhalen van Elsschot gaat dan ook een twaalf bladzijden lange inleiding van I. Sjkoenajeva (inmiddels overleden) vooraf. Een voortreffelijke proloog, waarin de eigen aard van de Vlaamse literatuur en Elsschots werk uitmuntend, zij het wel enigszins schematisch-eenzijdig, geduid worden. Schrijfster citeert Karel Jonckheere en Jean Weisgerber, weet Els-