Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 118(1973)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] Stefaan van den Bremt en S. Abbiati / Gedichten Het vlees is gewillig, maar de poëzie is zwak 1. Ik kan niet zeggen dat ik ongelukkig ben als ik je hoor lachen in de kamer naast die waarin ik zit te schrijven, als ik bedenk: wij eten samen aan één tafel, wij slapen samen in één bed en soms zijn we dat-raad-je-wel. Nee, ik kan niet langer zeggen dat ik ongelukkig ben. Je lachen doet mijn pen haperen, wanneer zij wil vervallen in een variatie op een dichterlijke nostalgie. Natuurlijk is er méér dan één manier om klaar te komen. Maar daarvoor is een vrijer ritme nodig dan het voorgeschreven metrum van de poëzie. 2. Misschien kunnen wij wel zeggen dat wij gelukkig zijn, alsof dit vanzelfsprekend was in deze tijd. Stefaan van den Bremt [pagina 104] [p. 104] Wil je dansen leren kransen leren vlechten leren maken? Wil je zingen leren springen leren kringen leren maken? Wil je roepen leren troepen leren groepen leren maken om te zingen om te roepen om te dansen op je voeten? Je lacht en neemt mijn hand. Jij zal me nu wat leren: 't herstellen van een bindingsband. S. Abbiati [pagina 105] [p. 105] Van poëzie gesproken Jij zegt geen grote dingen in een dode taal (jouw woorden zijn niet van een ander ras) terwijl ik langzaam aan 't verstenen was zoals een schelpdier in zijn schaal. Zoals je stem die nog aarzelt tussen meisje en vrouw, zo zijn de woorden die je spreekt - alsof in elk van hen een zin aanbreekt. En ik, poëet, die woorden hik en kauw, ik, die gedichten gorgel en die moeizaam zinnen brouw, ik spuw de kikker uit mijn keel: 'k verzaak de rol van zieke minnestreel. Stefaan van den Bremt [pagina 106] [p. 106] Wie weet?... Nu al trilt binnen in mij de schrik voor de komende tijd. Nu zwelt binnen in mij de schaamte over mijn gelukstijd. Wie weet, misschien word ik wel eens herboren als vogel in een kleine kooi als waakhond aan een korte ketting als gevangen aap die in 't café de klanten amuseert, of als muilezel van een meester die me steeds bezeert. Wie weet, misschien op een dag word ik herboren als iemand niet geboren voor geluk niet geboren voor de lach. S. Abbiati Vorige Volgende