Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 118(1973)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Dietsche Warande en Belfort 118de jaargang nummer 2 februari 1973 René Verbeeck / Gedichten Quasi in extrema pagina Tussen nog niet en nooit meer moet het nu vlug gebeuren dat ik nog recht kan zetten wat ik scheefgetrokken heb door overmoed en het roezige bloed en dat ik mij bevrijden kan van de vleselijke lasten van de vrees voor de schielijke nacht wanneer de laatste stormen opsteken in kokende dromen de kleuren ontploffen en de zon in den afgrond rolt opdat amen dan kan zeggen tot zijn Schepper de man die d'aarde tot zich nemen zal wiens eeuwigheid ontsproot uit de buik van de vrouw en die geloven wil en hoopt dat hij mag ontslapen in zijn kiem. [pagina 82] [p. 82] Mijn ziel is op het lijf verliefd Mijn ziel is op het lijf verliefd zij heeft er alles van ontvangen zij mag in al zijn kamers wonen in 't wonder van de warmte binnenin in 't hart dat haar zo teder dwingt te paren met de dingen die daarbuiten zijn. zij kan er wandelen in haar ver verleden over de vruchtbare weiden van de slaap feestvieren in het schuimend bloed, 't luidruchtig vlees waarin de beenderen zo stil hun uur verbeiden. zij krimpt ineen soms in de vingers van de pijn die in de zenuw boort en beitelt verstomt bij 't instorten van de stem terwijl vanuit de grond een andre dwingend roept en leert allengs in liefdes lijflijk avontuur - arm zieltje mijn - wat tijd is en verval en wat, wat kan zij later daarmee doen? [pagina 83] [p. 83] Mijn vrouw in het gevecht Mijn vrouw in het gevecht tegen mos en roest ik heb u nodig om niet door de knieën te gaan nu de tijd van de dingen zijn tekens grift in mijn vlees sta bij wiens lied wil zijn een fontein recht uit het bloed dat hij zegenen kan de vruchtbare kwetsuren van het leven. Vorige Volgende