maar eigenaardig genoeg is het Jacques aan wie tijdens de ondervragingen door commissaris Leon de Leon de meeste aandacht wordt besteed.
Later arriveert ‘Jefke’, de Belgische consul, die zijn landgenoten te hulp komt.
De gebeurtenissen en verdenkingen maken Jacques zodanig overstuur dat hij ervandoor gaat. Hij blijkt ontvoerd door leden van de Stam van de Ram. Het hele gezelschap gaat op tocht en vindt na enkele dagen Jacques die, deerlijk ritueel toegetakeld, tegen een losgeld wordt vrijgelaten.
De vreemdelingen worden verplicht het eiland binnen de drie dagen te verlaten.
Drie weken later echter ontvangt Roland een brief van Jacques die toch op het eiland gebleven is. De misdaad lijkt opgehelderd: een nevenfiguur, de bokser Velimir, zou Sonja uit religieus fanatisme vermoord hebben.
Tot daar, in grote lijnen, het eigenlijke buitengebeuren.
Als alles daartoe beperkt was gebleven, een mager beestje voorwaar.
Natuurlijk is er meer.
Op de eerste plaats moet je aan de personages de niet op het eiland aanwezige, maar door Roland voortdurend in flash-backs geëvoceerde actrice Desiree/Daisy toevoegen, Rolands gehate-geliefde. Ten slotte dien je er als belangrijk existentieel personage ook de Tijd bij te nemen. Pas dan krijg je een typisch Clausiaans wereldje, met tussen de personages een complex netwerk van relaties. En 't is me het wereldje wel.
Je hebt de bijwijlen lallende grootspreker Hofman, de Don Juan van het ploegje, die door plastische chirurgie een andere neus kreeg. Hij is het die de inboorlinge (en als vrouw ‘het inboorlingst van allen’ (15)) Sonja tot zijn minnares maakt en die door haar als wraak voor zijn amoureus plichtsverzuim ritueel met drek wordt ingesmeerd.
Er is de regisseur Servaes, getrouwd met Sabine, ooit bijna van haar gescheiden. Een tijd lang heeft hij samengewoond met de fatale Desiree/Daisy. Ook hij is niet helemaal vies van Sonja, die hij privé ‘de papoea’ noemt. Razend is hij omdat zijn moeder gaat hertrouwen en in het ziekenhuis in coma roept hij klaaglijk ‘mammiemammiemammie’ (78).
Je hebt Jacques, schrijvend aan zijn boek ‘Maggot's Desire’, ‘de koning van de prikkelschrijfkunst’, ouder dan de anderen (‘kalend en grauw’), zelden lachend maar opfleurend als Sonja verschijnt, verlaten door zijn vrouw Marie.
Daardoor gefrustreerd en impotent moest hij ervan afzien aan te pappen met de indertijd door Servaes verlaten Sabine. Over hem zegt de scriptgirl Charlotte: ‘Die hele schrijverij van Jacques (...) is te herleiden tot jaloersheid. Ja, jaloersheid om het feit dat wij kinderen kunnen krijgen, en hij