Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 117(1972)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 760] [p. 760] Werner Pauwels / Zondag Ik ben blij met de dag Ik ken hem nu en weet hem wonen Hij is aan mij gewend en ik aan hem. Ik zou zijn stem herkennen als het kraaien van een haan Om het even waar in welke vreemde hoek De buitenlandse wilde wind Ook zitten mocht. Het tocht in de stad Haar kerken en de rangen Van haar majoretten. De burger doet geen kwaad Door het dragen van ringen en edelstenen Of door het geven van juwelen Van Japanse makelij in plaatwerk Als geschenk. Maar hij verliest zich- Zelf doortrapt en welbewust In zoveel sierlijkheid. Kan hij op een andere manier Zijn weldoorvoede ziekte Als een rottigheid te boven komen Zijn Zona als make-up aanwenden Blaffen naar de maan? Ik mag niet spreken in gezelschap Want ik ben het maximum Van wat de toekomst bieden zal En mijn verleden Is de helft van de geschiedenis. Mijn buik gromt van voedsel en vrouwen Langs mijn borst slaat een oneindige wereld In mijn aangezicht Mijn rug baadt in zweet en mijn voeten [pagina 761] [p. 761] Dragen slijk als schoeisel. Die Januskop van mij Met arendsneus is veel te groot Om als een adder in laag gras Te tieren. De handen in mijn nek gebonden Gekruisigd als een Lievenheer De ogen vol tranen en bloed De oren afgesneden De haren uitgerukt Het hart doorboord schouders en ribben Gebroken heb ik mijn tong weer ingeslikt En zal ik enkel kunnen Vuurspuwen en brandstichten nog. Nog zal het goed zijn en beter worden Nog zal de wereld warm zijn en heet worden Weer zal de Lente alles vernielen Wat ooit heeft bestaan en de zomer weigeren misschien Zoals onnozelaars en jakhalzen Een brug weigeren en een brug slaan Over het vredig vasteland Ten behoeve van veel autowegen Zoals onwetenden en journalisten De waarheid weigeren en haar verkracht Verkondigen in het beste van hun pers. De winkels en grootwarenhuizen zijn gesloten Zegt mijn vrouw en ik besluit De Middenstand zal voor de kop gaan Geen enkel onvervreemdbaar stuk Van ons lijf geen bloedeigen orgaan Is te koop. Ook op maandag niet En andere naamloze dagen troosteloos Gedonder op een donderdag. Buiten Oeroek in de bergen ver van Babylonië Leef ik Enkidoe Vriend van Gilgamesj en nauw verwant Met de Germanen. Drievierden god eenderde mens Onoverwinnelijk onoverwonnen In een schrijn gevat Een grote hallucinante gloeilamp [pagina 762] [p. 762] Met gas gevuld van oorlogskruid en jodendom. Wanneer het glas zal barsten en het licht ontploffen Zal ik met Denise aan mijn hand Aan het einde van de tijden staan Verbrand tegen een zwarte muur En ik wil trachten Met ivoren tanden en met open mond Bereid te zijn bevrijd en met aanstellerige overgave Adamisch vruchtbaar de nieuwe Sponsachtige steen Omhelzen. Uit de cyclus Wiek-end, aan Jacqueline Ballman opgedragen. Vorige Volgende