Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 117(1972)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 561] [p. 561] Dietsche Warande en Belfort 117de jaargang nr. 8 oktober 1972 Paul Snoek / Het wintermuseum voor Marie-France Daenen Een bezoek aan Nova Zembla is de moeite waard. Op dit prachtig eiland worden in het wintermuseum veertig soorten sneeuw en ijs bewaard. De meeste monsters heeft men kunnen redden vóór de grote explosie, nu bijna twintig jaar geleden, plaatsgreep. Regelmatig komen nog fossiele sneeuw- en ijsrestanten, door sneeuwzoekers ontdekt, deze prachtverzameling verrijken. Maar enig in hun soort en daarom wereldberoemd zijn de zeven pinguïns en de zeekoe. De pinguïns zijn blind, maar toch heeft een van hen vorige herfst nog een ei gelegd. Het is roestbruin en wordt angstvallig in een diepvriesschrijn bewaard. Men kan het even bezichtigen tegen betaling van twee dollar. De zeekoe is ziek In een glazen container vol doorzichtig water dobbert hij lusteloos rond als een zwemmende klomp rubber. Hij wordt met kunstvis in leven gehouden. Een hete kop thee is verkwikkend na de tocht door de blizzardtunnel, waarbij een verdovende verstijving [pagina 562] [p. 562] in vroegere tijden ook koude genoemd, zich op de oren, neus en lippen der bezoekers vastzet. Godzijdank is na de grote explosie deze ziekte compleet van de aardbol verdwenen. Dat verneem je van de bewaker, een man die zeer lang geleden in Friesland werd geboren. Een gesprek met hem is uitermate boeiend, maar zijn verhalen moet je nemen met een korrel zout. Zeker wanneer hij het heeft over Hollandse schaatsers of over de sneeuwman, die hij als jongen met echte sneeuw zou hebben gemaakt. Doe alsof je hem gelooft en wend begrijpend je blikken van hem af, wanneer een traan van helder water rolt over zijn wang vanuit zijn rechtse porseleinen oog. uit ‘Frankenstein’ in voorbereiding. Max van Leeuwen Vorige Volgende