Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 117(1972)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 401] [p. 401] Dietsche Warande & Belfort 117e jaargang nr. 2 juli-augustus 1972 Rene Verbeeck / Trigeminus 1 Grootmogende tiran Trigeminus bespaar mijn aangezicht het striemend snoer van uw verschrikkelijke zweep laat af uw elektrische vingers van d'openscheurende zenuw die daverende pees op de boog van het kaaksbeen gespannen en bespaar de harten van die mij lief zijn mijn huilende pijlen van pijn. [pagina 402] [p. 402] 2 Weke klei ben ik en stort in elkaar in d'extase van de diepte van mezelf gescheiden alle banden knakken af in de razernij van het krakende vlees ik ben alleen nog in mijn kreet. [pagina 403] [p. 403] 3 Zoals de woedende liefde met klauwen en tanden zet de pijn zich vast in mij alleen de woedende liefde kan zich meten met de pijn beide vinden blindelings de diepste wortels van het vlees maar liefde vernietigt niet haar prooi zij maakt haar prooi tot meesteres en doet de woorden bloeien in de mond barbaars zijn de kreten van pijn zij smoren de woorden in mijn moerassige mond. [pagina 404] [p. 404] 4 Hij woelt weer met zijn drietand en plant hem in mijn mond en laat niet af spons van de nacht zuig mij toch op met het flakkerende kaarsepitje van de geest met het dampende vlees met dit en dat en de rest [pagina 405] [p. 405] 5 De pijn maakt van mijn zinnen open wonden daar sluipt de waarheid binnen die mij naar waarde meet. de waarheid is van bijtend zout zij loogt het denken los dat veilig in 't verbeelden zat twijfel stijgt nu uit de kuil die tussen beide gaapt en ondermijnt mijn voetstuk dit smal gedicht vol gaten. [pagina 406] [p. 406] 6 En mettertijd is de pijn mijn bezit geworden zij is zonder wanneer en waarom een zuiver bezit als aarde lucht en water zij komt en gaat en komt en brandt mij telkens leeg en rein en als zij gaat word ik herboren in het vlees met stuwend bloed gevoed en de geest in het verlengde van de pijn zo leert zij mij hangen tegelijk aan de lippen van het leven en aan de lippen van de dood. Vorige Volgende