| |
| |
| |
Tijdschriftenrevue
Soma
3de jrg., nr. 22, maart 1972
Een blad als Soma zou in Vlaanderen ruimer verspreid mogen zijn. Het is over het algemeen wel erg pretentieus van toon, maar aan de andere kant geeft het een bijzonder goed en boeiend beeld van het literaire leven in het Noorden, maar dan ook enkel daar. Evenmin als Vlaanderen van Soma, schijnt Soma ooit van Vlaanderen gehoord te hebben. In het jongste nummer lezen we vooral proza van Jochum Arsleven (een moderne, geestig bedoelde interpretatie van Sneeuwwitje), J.M.A. Biesheuvel, Hans Plomp, Tr. Riemersma en Ewald Vanvugt. Vooral het korte verhaal van Biesheuvel vind ik zeer geslaagd. Tussen enkele gedichten vallen vooral de breedvoerige, bijna prozaïsche teksten van Kees Ouwens op. Dolf Verspoor en Willem van Elden bezorgden knappe vertalingen van de 13de-eeuwse Italiaanse dichter Cecco Angiolieri. W.F. Hermans fotografeerde een oude schrijfmachine en promoveerde de resultaten tot het werkstuk ‘De anatomie van de schrijfmachine’. Ton Anbeek en Rein Bloem gaan een discussie aan over T.A. van Dijks opstellenbundel ‘Taal-Tekst-Teken’ en ten slotte presenteren Rob van Gennep, T. van Deel en T. Graftdijk kritisch en informatief een aantal nieuwe boeken, waaronder poëzie van Hans Verhagen en Gerrit Komrij.
| |
Restant
2de jrg., nr. 1, jan.-febr. 1972
Luk de Vos schrijft een opstel over Science Fiction, waarin hij het genre situeert en karakteriseert tussen verwante genres, en enkele belangrijke auteurs voorstelt. Proza en poëzie zijn beslist aan de magere kant, eerder pseudo- dan neo-experimenteel. Luc Saver bespreekt stijl en motieven in het proza van Roger van de Velde, meer bepaald in ‘Recht op antwoord’. Zijn betoog is vaak meer emotioneel dan rationeel geargumenteerd. Hedwig Speliers bespreekt De Deckers boek ‘Over Claus' toneel’, waarin hij als fundamentele fout ziet, dat de auteur zich beperkt tot de geschreven toneelteksten.
| |
Maatstaf
19de jrg., nr. 11, maart 1972
Louis-Paul Boon werd, zoals iedereen stilaan weet, zestig en wordt overal gehuldigd en besproken. Ook in Maatstaf, met een speciale aflevering. Zoals bij dergelijke gelegenheden meestal het geval is, wisselen persoonlijke getuigenissen en tekststudies elkaar af. Van de eerste soort hebben we bijdragen van J. van den Berg, Jak van der Meulen, J. Bernlef, André Minne en Martin Mooij. Ook een artikel van Gerrit Borgers is in die zin opgevat maar bevat daarnaast door de afgedrukte brieven
| |
| |
heel wat informatie over de periode van Podium en Tijd en Mens, de eerste contacten van Boon met Nederland. En niet te vergeten in die reeks, de ‘Memoires van Jeanneke Boon’ over haar kennismaking en verloving met de auteur. Weverbergh schrijft over het grafisch en picturaal werk van Boon, voornamelijk over parallellen daarin met ‘De paradijsvogel’. Leo Geerts herwerkte een bespreking in ‘De Nieuwe’: ‘De aktualiteit van het daensisme’, waarin hij vanuit het jongste boek van Boon allerhande parallellen trekt met recente en hedendaagse Belgische en internationale toestanden: in de kerk, de politiek, de pers, het onderwijs enz. Ten slotte een uitgebreid fragment van Boon zelf uit ‘Het onkruid groeit’, een herwerkte versie van ‘Het nieuwe onkruid’.
| |
Tirade
nr. 174, febr. 1972
Willem Wilmink en Adriaan Morriën maken het zich als dichters nogal gemakkelijk. De eerste door een neosentimentalisme, de tweede door onbegrijpelijke woordvondsten. Al moet gezegd worden dat er in de ‘Negen gedichten’ van Morriën ook wel enkele goede verzen staan. Kees Winkler doet het beter met wel wat te opzettelijk naïeve poëzie terwijl C. Buddingh' eindelijk nog eens boeiend, amusant en tegelijk ontroerend is. Charles B. Timmer schrijft ‘Russische notities’ over o.m. Solzjenitsyn en wat zich rond hem nog altijd in de Russische literaire wereld afspeelt. Wam de Moor ten slotte deelt allerhande biografische gegevens mee over ‘J. van Oudshoorn als broodschrijver’ o.m. ook over zijn houding tijdens W.O. II. Nog dit: de abonnementsprijs wordt verhoogd tot 30 gulden (buitenland 35 gulden).
| |
De tafelronde
16de jrg., nr. 4
De abonnementsprijs voor 1972 wordt verhoogd tot 280 fr. voor vier nummers. Naast de gebruikelijke concrete poëzie, o.m. van Sarenco, De Vree, F. Jordan, N. Nucha, G.J. de Rook, Hans Clavin enz., een artikel van Paul de Vree: ‘Van de konkrete poëzie naar de poesia visiva’. Er staan o.m. heel wat moeilijke woorden in. Emilio Isgró schrijft over ‘Proletarism and dictatorship of poetry’ en Nahl Nucha bespreekt uitvoerig de monografie van Ton Luiting over Paul de Vree (Ontmoetingen). Terecht stelt hij de grote werkkracht en de internationale gerichtheid van De Vree in het licht, maar de vergelijking met Van Ostaijen gaat toch niet helemaal op, zeker niet wat de poëtische diepgang en kwaliteit van het creatieve werk betreft.
| |
Raam
nr. 82, maart 1972
Raam, dat vanaf dit nummer met een verruimde redactie (Fernand Bonneure, Pé Hawinkels, Bernard Kemp, Fons Sarneel, Lambert Tegenbosch, Corn. Verhoeven, Paul de Wispelaere) bij Uitg. Orion is ondergebracht, pakt uit met een speciale aflevering, ‘Raam op religie’. In het ‘Journaal’ wordt een aantal schrijvers aan het woord gelaten over de vraag hoe de religie voor hen als literator fungeert: als ‘bron van inspiratie of van ergernis, hindernis of werkgebied?’ Daarop komen zeer uiteenlopende antwoorden van mensen als
| |
| |
o.m. Peter Andriesse, Hella S. Haasse, R. Brulez, G. Walschap, Chr. D'Haen enz. Meer uitvoerige, meestal wijsgerig uitgediepte bijdragen volgen daarna. Eerst ‘Tien fragmenten over God’, religieuze poëzie van Huub Oosterhuis, zeer ongelijk van waarde. Hij bewijst dat het genre nog kan bestaan, maar dat het moeilijker dan ooit is om het waar te maken. De klip van het eigentijds-religieuze jargon ligt nooit verder dan de horizon. P.A. van Gennip pleit voor een levenshouding waarin alternatieve aspecten als bijv. religiositeit en zinnelijkheid elkaar niet uitsluiten, maar completeren. Jan Elemans tracht te schrijven over kunst en religie maar loopt wat verloren in eigen jeugdherinneringen. Zeer verhelderend, hoewel nogal omslachtig is het opstel van H.H. Berger over ‘Christendom en communicatie’, een pleidooi voor inter- en binnenkerkelijke communicatie en discussie. Corn. Verhoeven situeert het christendom tegenover andere vormen van utopisch denken als levend vanuit een dynamiek ‘waaronder het moment verpletterd wordt en waardoor de ogen gesloten worden voor de waarde van een ik.’ ‘Kronkelwegen in de wijngaard des Heren’ noemt Coen Bersma een inventaris van religieuze elementen en verwijzingen in het werk van W.F. Hermans. Ten slotte een aantal recensies van op religie betrokken boeken, nadat L. Tegenbosch nog een en ander gezegd heeft over kunst als plaatsvervangende religie.
| |
Labris
9de jrg., nr. 1, jan. 1972
In een redactioneel woord vooraf worden bedoeling en functie van het blad nog eens extra omschreven. Labris wil zijn een literair-underground blad met vooral aandacht voor twee avantgardistische strekkingen: concrete en beatpoëzie. Sterk gericht op de internationale subcultuur wil het alle poëtische mogelijkheden (met mogelijke maatschappelijke gevolgen) onderzoeken, die vallen buiten de ‘traditionele verbaal-kognitieve estetika- en taalsjablonen’. Werk in die zin krijgen we in dit nummer van o.m. Leon Nolens, Hugo Neefs, Jef Bierkens, Ben Klein, Ivo Vroom e.a. Theo Peeters laat de tekst van een radiomontage over een zelfmoord afdrukken als ‘in memoriam dirk de witte’. Jef Bierkens licht ‘een sluiertje van de heksenjacht’, waarmee hij de vervolging van links in de USA bedoelt, en ten slotte brengt hij een informatief stuk over underground press in de USA.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift
25ste jrg., nr. 1, jan. 1972
Simon Vinkenoog schrijft met profetisch enthousiasme over ‘Het paradijs nu’. ‘Fragmenten en tekstverklaringen uit een toekomstig en onafwendbaar herdenkingsceremonieel’ is collageachtig, zeer literair, zelfs decadent proza van Henri-Floris Jespers, dat een groot talent verraadt. Albert Bontridder schrijft een korte poëziecyclus ‘Gallina’. Andere poëzie is van Sadi de Saever, licht, ironisch en op sommige momenten zeer poëtisch en fris. Nog twee proza's: Jo Verbrugghen met twee overwegend bespiegelende fragmenten en J.F. Es met een parabelachtige fantasie. Ten slotte bestudeert Peter Bormans in een grondig essay ‘Het thema van de taal bij Paul Celan’.
| |
| |
| |
De Vlaamse gids
56ste jrg., nr. 4, april 1972
Rudolf Geel, specialist van het stripverhaal, analyseert uitvoerig de avonturen van ‘Kuifje’. Wreedaardig proza brengt Fernand Auwera met ‘De stilte is een verdacht geluid’. Overtuigender is Clem Schouwenaars met erotische jeugdherinneringen over zijn initiatie in de wereld van de vrouw als moeder, minnares en speeltuig. In ‘Schoonheid en nuttigheid’ onderzoekt Jaak Fontier de evolutie van de verhouding tussen de beide begrippen, die uitmondt in wederzijdse implicatie, zoals gerealiseerd in de hedendaagse design. Bert Verhoye klaagt andermaal het gebrek aan creatieve kansen voor jonge toneelmensen aan.
| |
Gezelliana
2de jrg., nr. 4, 1971
Dit hele nummer wordt gevuld door een artikel van J. Boets: ‘Gezelles Engelse lessen te Kortrijk’. Aan de hand van voornamelijk berichten uit de ‘Gazette van Kortrijk’, ‘Loquela’ e.a. schetst de auteur achtergrond, sfeer, methode en belang van die lessen, o.m. voor het ontstaan van de Hiawatha-vertaling. De inleiding wordt gevolgd door een overname van alle, vaak boeiende teksten die Gezelle in verband met dat onderwijs in de ‘Gazette van Kortrijk’ heeft laten verschijnen.
| |
De periscoop
22ste jrg., nr. 7, mei 1972
A. Demedts vervolgt zijn reeks opstellen over moderne Vlaamse poëzie met een karakteristiek van Anton van Wilderode, die hij door de eenzijdigheid van de kritiek onderschat acht. In zijn maandelijkse poëziekroniek brengt Fred de Swert een aantal recente publikaties bijeen rond de thematiek van bezinning en plaatsbepaling. Paul de Vree recenseert lovend de Van Ostaijen-documentatie van Borgers. In de reeks ‘Cyriel Buysse gezien door de zijnen’ komt nu Guy C. Buysse, kleinzoon van de auteur, aan het woord. Werner Pauwels brengt een meer dan bewonderend verslag uit van een bezoek (bedevaart?) aan de dichteres Jacqueline Ballman.
| |
Varia
Dokumentaal is een nieuw en bijzonder interessant initiatief. Een ‘informatie- en communicatiebulletin voor neerlandici’, onder redactie van W.A. Hendriks, Narcislaan 14, Wassenaar. Het blad beoogt o.m. uitwisseling van informatie, bevorderen van samenwerking e.d.
Hugo Brems
|
|