Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 117
(1972)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 321]
| |
Dietsche Warande en Belfort 117e jaargang nummer 5 juni 1972Anton van Wilderode / Romain de SaegherGa naar voetnoot*1.Ik zie uw hand waarin de dromen waken
met kleine zenuwen naar al de vingers.
Twee vlechten zich rondom de bruine stengel
van het penseel, twee steunen teder tegen
het glanzende papier dat gij hoort kraken.
De middenvinger hangt, zelfstandig zwevend.
De eerste kleurveeg vlucht over het vlak,
en onherroepelijk, niet uit te wissen.
De blauwe hemel vult zichzelve op,
een rode boot wiegt schielijk aan de steiger
en in de woede van het struikgewas
ontwaakt de mens die gij vandaag gezien hebt.
Gij neemt voorzichtiger uw hand terug
tegen het lichaam, als beschutting zoekend
voor plotselinge kou uit alle hoeken.
| |
[pagina 322]
| |
2.Gij wandelt door het onweerstaanbaar licht
waarin het water van de Schelde wemelt;
onder de wolken van uw eigen hemel
wordt andermaal Kalvarie opgericht:
de bomen die gij overal hoort waaien
staan vol met kruisen in hun zwart gebint.
En als de dag over de stroom ontsnapt
en neerzinkt in een ledig nest van lissen
gaat gij uw woning binnen zonder haast.
Waarom zoudt gij bedroefd zijn of verbaasd
als gij voor u ziet, dwars doorheen de kamer,
de grote tafel van het Avondmaal?
En als gij voor de onbeschermde ramen
de lichte rook bemerkt die morgen is
en eeuwig leven en verrijzenis?
| |
[pagina 323]
| |
3.Wij lopen door de gang, de kamer, nog een kamer
tot wij bij u zijn, in zeer diepe stoelen.
De fles bloedt klokkend ledig in vier glazen
tussen het witte vlees van open boeken.
De woorden die geen enkel nut meer hebben
blijven als pluimen naar een bodem zoeken.
Gij schikt achter de spiegels van het glas
uw schilderijen haastig en verlegen;
uw wereld komt de onze een eindweegs tegen
maar trekt zich haastig als een golf terug.
Ontwapenend zendt gij uw glimlach uit
en waadt de zee in achter onze rug.
Straks staan wij onder witte sterren buiten;
vanuit de verte wuift gij met de hand
naar de vier kleine vogels op het strand.
|
|