Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 117(1972)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 291] [p. 291] Jaap Zijlstra / Gedichten Hek De paarden staan zo zonder handen in de wei met wel een staart om zich mee te gedragen en wel vier benen om de sprong te wagen maar zonder handen, geen van allebei. Met ook een mond en niet een grote Bek en maken nooit een vuist. In alle landen krijgt nooit een paard de teugel zelf in handen. En staan zij daar te staan achter een hek. Of hebt u ooit een paard de klink zien lichten en laat ik zeggen een omhelzing zien verrichten. Zo ja, meld het terstond de grote Pers. Het mensdom wacht met smart op uw berichten. Ik sta bijvoorbeeld achter dit gedicht en kan zelfs de klink niet lichten van het vers. [pagina 292] [p. 292] Haan In de verste verte geen haan, nooit. En nu mijn tuin in lichte laaie. Een furie onverhoeds aan 't kraaien. Een nanacht die aan stukken springt. Voor dag en dauw de hoogste tijd. Een schreeuw victorie. Gele strot. De rode vlam slaat uit de felle kop. Hoog op de barricade, wijd en zijd. Prachtige dwaas, held van mijn dag. Schreeuwlelijk die de zon uitdaagt. Profeet want het is godgeklaagd. Wij liggen hier gevallen in de slaap. Vorige Volgende