Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 117(1972)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 243] [p. 243] Karel Jonckheere / Gedichten Verlegenheid Wat vriendschap is in 't duister weggereden ik stap alleen naar huis door 't zandig bos waarin de wind mee keert. 't Is lang geleden dat ik dit mocht beleven, ziende en los. De bomen zijn weer sparren en geen schimmen de droge tak die valt verschuwt mij niet een remmende auto moet zijn blik niet dimmen ik durf hem tarten als hij langs mij schiet. Tussen struweel zie ik het helder stralen van eigen lamplicht door een schuine reet ik talm en glimlach, kan niet meer verdwalen tast niet meer langs het hek, mijn netvlies weet. Maar op het grint blijf ik plots staan, verlegen om deze klare winst mij toebedeeld: gedempt klinkt mij de jonge hartklop tegen van wie in eeuwig donker Mozart speelt. [pagina 244] [p. 244] Vraag bij weerzien Sinds lang niet meer in de schemer geschreven - mijn ogen hadden de schemer verleerd - waar zijn de vele gedichten gebleven in machteloos zwijgen geweerd? Onwennig verrast aarzelen mijn woorden dit lieflijk halfduister niet meer gewend, verschuwd door mijn bril die ze jaren lang smoorde maar ze plots in dit uur herkent. Opnieuw dan een avond als lang geleden, de avond van allen die bleven zien. Sterven verzen in een schemer vermeden, - wachten zij op ogen misschien? Vorige Volgende