Kroniek
Herman Servotte / Guido Gezelle in het Engels
Bij de uitgeverij Colibrant te Deurle heeft de Vlaamse dichteres Christine D'haen, in een zeer keurige bibliofiele presentatie, een keuze van Gezelle-gedichten gepubliceerd samen met een Engelse vertaling van haar hand. Bernard Kemp zorgde voor een competente inleiding die vooral wijst op de verbazende thematische en formele gelijkenissen tussen de Vlaming en zijn Engelse tijdgenoot, de priester-dichter G.M. Hopkins. De beide mannen kenden elkaar niet, maar zijn door hun sacramentele opvatting van de natuur en door hun behandeling van de taal wezenlijk verwant. En dat zal er ongetwijfeld toe bijdragen om Gezelle ingang te doen vinden in de Angelsaksische literaire wereld, waar Hopkins, evenzeer als Gezelle bij ons, als een voorloper van de hedendaagse poëzie wordt gewaardeerd.
Of dit opzet tot cultuurverspreiding slaagt moet natuurlijk in hoge mate afhangen van de keuze der gedichten en van de intrinsieke waarde van de vertalingen. Bij haar keuze heeft Christine D'haen zich - overigens terecht - beperkt tot de bekendste en meest geliefde gedichten van Gezelle. Men vindt er dus het gevoelige ‘Dien Avond en die Roose’ naast het religieuze ‘Ego Flos’ of ‘O wilde en onvervalste Pracht’, bravoure-stukjes zoals ‘De Nachtegaal’ of het ‘Mezennestje’ naast ‘Moederke’ of ‘Meidag’. Wellicht zal de een of andere lezer hier of daar anders kiezen, maar al met al is de keuze voortreffelijk.
De vertaling is dat evenzeer. Als dichteres is Christine D'haen wel bijzonder goed geplaatst om gevoel te hebben voor de woordkeus en het ritme van Gezelle; als lerares Engels, die bijzonder veel houdt van Shelley en andere romantici, is zij vertrouwd met de poëtische taal van Engeland; en met haar vrouwelijk geduld heeft ze haar vertalingen traag laten groeien - twintig jaar lang - en tot leven laten komen.
Natuurlijk zijn er bezwaren. Zelf ben ik allergisch voor sommige syntactisch of semantisch overbodige vormen zoals het gebruik van ‘do’ in bevestigende zinnen, ook al begrijp ik dat het door het metrum wordt gevraagd (‘but go where them the heart does haste’; ‘that thankful I do know and serve Him’; ‘who ever did endow you’) of van progressiefvormen (‘and you alone be finding’ of ‘that likeness be belying’ of ‘if sorrows my heart