Marcel Janssens / Achter de rijmen van Achterberg
Kroniek
Martien J.G. de Jong is de detective van de Nederlandse literatuur aan het worden. Hij gaat graag uit op interview, klampt graag mensen achter het boek aan, kijkt al in het nest voor iemand er weet van heeft waar het zit. Voor het opspeuren van zulke, hetzij uit onachtzaamheid hetzij uit discretie verwaarloosde vindplaatsen heeft hij een zeer fijne neus. Zo doet hij verrassende vondsten en bevindingen die de insiders waarschijnlijk niet met verstomming slaan, maar waarover hij dan toch het eerst met slaande trom verslag uitbrengen kan. (De titel van zijn boekje over Achterberg, waarin hij een van diens gedichten, Research, op zichzelf toepast, is al een vondst: ‘een heer staat op om van u te getuigen’ en om ‘u (te) bewijzen uit het ongerijmde’ schreef Achterberg; welnu die heer is... Martien de Jong). Ik vind dat hij zijn vondsten met het enthousiasme dat hem kenmerkt een beetje te haastig in zijn boeken gooit. Nu hij zijn Bewijzen uit het ongerijmde. Het probleem Achterberg ('s-Gravenhage, Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar/Brugge, J. Sonneville, 1971, 81 blz.) zelf reeds van op afstand kan lezen, zou het mij niet verwonderen dat hij al hier en daar wat voorzichtiger en genuanceerder zou argumenteren. De vondst die hij deed in verband met Achterbergs biografie (of die hij althans openbaar maakte), was echter te mooi om er niet direct munt uit te slaan. Achteraf kunnen de hoeken dan wel worden afgerond. Vergeten we ook niet dat M. de Jong een geboren polemist is. Hij houdt niet van ‘omtrekkende bewegingen’ of ‘omgelogen taboes’ als het rechtuit ook kan. Hij reageert in zijn jongste publikatie tegen de ‘mysterieuze intimi-sfeer’ rond Achterberg (blz. 47), meer bepaald tegen W.H. Nagel en B. Bakker, die naar zijn zin de feitelijke informatie omtrent Achterberg te veel hebben ingesponnen in dubbelzinnigheden, vaagheden, geheimdoenerij. M. de Jong zelf doet wel
één keer bepaald geheimzinnig in zijn essay, maar hij is er de man niet naar om een potje gedekt te laten als hij geroken heeft dat iemand anders dat wél wil doen. Vandaar de polemische hoogspanning die zijn geschriften kenmerkt, ook deze bijdrage tot de opheldering van het probleem Achterberg.
Wat ik in dit boekje het meest bewonder, is zijn kerngezonde literairkritische methode. M. de Jong heeft zijn standpunt inzake de interpretatieleer,