Kroniek
Ludo Simons / Snellaert Redivivus
Na voor Jan Frans Willems, ondanks alle literatuur die over de Vader der Vlaamse Beweging bestond, pioniersarbeid te hebben verricht, is mej. dr. Ada Deprez thans bezig met Snellaert uit de hoek te halen, en wel, alvast, door een nauwkeurige reconstructie van zijn jeugdjaren en door de publikatie van zijn briefwisseling met J.A. Alberdingk Thijm. De biografische studie heet De jonge Snellaert (1809-1839) en verscheen, overgedrukt uit de Verslagen en Mededelingen van de Kon. Vl. Academie, als nr. XIII van de reeks ‘Uit het seminarie voor Nederlandse literatuurstudie van de Rijksuniversiteit te Gent’ (1970). De correspondentie van F.A. Snellaert en J.A. Alberdingk Thijm. Briefwisseling 1843-1872 verscheen (eveneens) bij de Gentse Academie (1971).
De biografische studie staat achtereenvolgens stil bij de etappen Kortrijk (1809-1827), Utrecht (1827-1829, de tijd van zijn medische opleiding op kosten van de Nederlandse staat), Middelburg (1830, zijn eerste standplaats in het garnizoenshospitaal aldaar), de veldtocht (1830-'32, als soldaat van Willem I!), Maastricht (1834-'35, de tweede standplaats als legerarts), Kortrijk (1835: weer thuis), Gent (1836-'37, medische studie aan de universiteit en beginnende literaire en flamingantische bedrijvigheid), Kortrijk (1837-'38, een interludium tot de definitieve vestiging als arts te Gent in 1838).
De levensbeschrijving van de jonge Snellaert is buitengewoon zorgvuldig in elkaar gepuzzeld, met legsteentjes verzameld uit brieven en geschriften allerhande - een eerste poging om Snellaerts jeugdjaren van dag tot dag te reconstrueren. Uiteraard komt hier veel Kleinarbeit aan te pas, die echter uitloopt in een belangrijk hoofdstuk VIII (Gent, 1836-37), waarin de stichting van ‘De Tael is gantsch het Volk’ en het literair-historisch debuut van Snellaert ter sprake komen, met talrijke nieuwe bijzonderheden die een verrijking van onze kennis betreffende de Vlaamse Beweging van die belangrijke jaren betekenen.
De briefwisseling met Alberdingk Thijm valt, chronologisch gezien,