Denk nu niet dat ik die amulet op slag op het stort heb gegooid. Ze zit nog altijd, liefdevol gekoesterd, in mijn portefeuille, langs de kant van mijn hart. Een amulet, die je opeens in de penarie doet tuimelen, moet wel een zéér bijzondere amulet zijn heb ik gedacht. Overigens had ik zonder die amulet wellicht ook een aanrijding gehad, en dan ware ik misschien steendood geweest. En dan had jij, bij het vernemen van dat droevige nieuws misschien gehuild. En dat wil ik niet. Ik wil niet dat vrouwen om mij huilen. Ik wil dat vrouwen om en voor en door en met mij gelukkig zijn. Of zich tenminste amuseren. Ik blijf dus je amulet op mijn hart dragen, en ik zeg elke morgen voor mezelf: afgezien van een kapotte auto, kan niets mij meer gebeuren. Tot nog toe zijn verdere cataclysmen uitgebleven en misschien is het dus tóch wel een goede amulet. Natuurlijk is het een goede amulet, vermits ze door jouw handen en intenties werd geconsacreerd.’
Op zaterdagochtend, 6 juni 1970, bereikte mij het bericht van de dood van Roger van de Velde. En mijn eerste reactie was: ‘Ik moet niet huilen! Want dat zou Roger niet hebben gewild!’
Ik wil dat vrouwen om en voor en door en met mij gelukkig zijn. Of zich tenminste amuseren. Ik wil niet dat vrouwen om mij huilen.
Ik heb mij aangekleed en ben de stad in gegaan om een truitje te kopen bij een mantelpak, dat ik in de uitverkoop had gekocht en dat ik nodig had voor een receptie. Winkel in, winkel uit, winkel in, winkel uit... ‘Het spijt me, mevrouw, maar die kleur hebben we niet! Niet in uw maat, mevrouw! Niet met korte mouwen, mevrouw! Niet in wol, mevrouw!’
Tegen lunchtijd kwam ik uitgeput thuis. Ik had geen zin in eten. Ik liep naar de boekenkast en haalde de boeken van Roger te voorschijn. Galgenaas. ‘Voor Claartje, de liefste onbekende, die mij wellicht beter begrijpt dan vele bekenden, van harte, Roger. 22.12.66.’ De Slaapkamer. ‘Voor Clarissa, zo ver en toch zo dichtbij, van harte, 14.3.68. Roger van de Velde.’ En onder zijn handtekening nog een handtekening. Een onleesbare handtekening. Van een vreemde. Van een gevangenisdirecteur of opzichter. Ten teken dat het boek de gevangenis mocht verlaten en de boodschap zijn goedkeuring wegdroeg. Een onleesbare handtekening. Een handtekening van de schande. Van schande en onrecht en achterlijkheid. Mijn heilige amuletten met inscripties uit het Oude Testament hebben je niet kunnen helpen, Roger. Je hebt de strijd die je zo dapper hebt gevochten, moeten opgeven.
‘Nu neem ik geen enkele pil meer. Zelfs geen aspirine. Als ik niet kan slapen, dan drink ik een stuk in mijn kraag. Dan sta je 's morgens wel