Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 115(1970)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Jo Gisekin / Waarheid I In dauw van schuwgeworden scheiding waar elke zwijger mededeelzaam wordt tussen vragen en vergeten ligt zij gesneuveld als een onmiddellijk taboe ‘onbruikbaar’ sprak de stem wie heeft het tasten leren kennen? dit is het netvlies dat aaneengegroeid het lichaam achterlaat. Er waren vogels om het straatbeeld te versieren en kleine grieven die men mode noemt als liefde daggebonden en een luie aangrijpend dwaze kat die stad noch wal kon onderscheiden wat wij vroeger hadden uitgeknipt twee vlinders zonder schroef en zacht koraal het lijkt niet waar? is dit een ster met ingeplante haren een waarschuwing met kliertjes in de wand zij werd een nachtlokaal, een adem die met vingers streelt, een groot plat dak dat zonder regen heel gezellig was de huiver om haar benen kon je met witte was op uithangborden lezen. [pagina 103] [p. 103] II Dit is een straatje vol pigment met ogen die het nachtelijk verkeer in onbekende boompjes weven ik wil het niet proberen met stijfsel en een zwartgeverfde stem die wakkerblijft en in een groot blauw bed de bruine onschuld wil bedelven alsof het steeds zal verder gaan de leegte uit, de woeker in een huisdier vluchtend voor een zwerm nachtprofeten was ik de kamer niet ik zou voor deur gaan spelen. Vorige Volgende