De laatste ronde
De Vlaschaard 60
Zestig jaar geleden is De Vlaschaard verschenen. De roman werd in drie maanden geschreven, van november 1906 tot einde januari 1907. Streuvels was een goed jaar getrouwd, hij had zijn eerste dochtertje gekregen en ‘het liep van een leien dakje met dien Vlaschaard’, zegt hij in Hoe men Schrijver wordt, ‘ik had hem maar uit de mouw te schudden; het verloop moest maar afgeschreven worden gelijk ik het gebeuren zag. De omgeving, het milieu is alles voor een schrijver en, op zulk een hoogte, met zulk een uitzicht (als het Lijsternest biedt) moet men wel meesterstukken maken, weder men wil of niet.’
Sedertdien werden van de Nederlandse uitgave 227.000 exemplaren gedrukt in allerlei vormen, van prachtedities tot goedkope slapbandjes. De spelling van het werk werd vereenvoudigd, maar de titel is De Vlaschaard gebleven. Het kan en mag ook niet anders. Want de uitspraak is onmiskenbaar ‘vlasgaard’. Waarom het woord niet als boomgaard en wijngaard gespeld werd heeft Lenaert De Bo, de man van het Westvlaams idioticon, in zijn Kruidwoordenboek verklaard. Hij leidt het af van het middeleeuwse ‘vlasch’ dat bij Kiliaen wordt vermeld gevolgd door de uitgang -aard, die zoals in koornaard en boonaard ploegland, akker betekent.
Veel merkwaardiger dan die titel is natuurlijk de inhoud. Wie de eerste bij de jongste uitgaven vergelijkt doet weldra een belangrijke ontdekking: het blijkt dat de oorspronkelijke tekst geregeld veranderingen heeft ondergaan. Streuvels heeft in De Vlaschaard - en niet alleen in die roman, want praktisch in al zijn werken -, wijzigingen aangebracht die veel verder gaan dan het verplaatsen van zintekens of de weglating van een buigingsuitgang. Hij heeft een passender woordkeus gedaan, de bouw van een zin omgekeerd, soms een hele passage herschreven. Men mag aannemen dat zijn werk met hem is meegegroeid en veronderstellen dat uit een grondige studie van die tekstveranderingen een juister inzicht in de ontwikkeling van zijn levensbeschouwing en taalscheppend vermogen mogelijk is.
De Vlaschaard werd verfilmd en in die film heeft de schrijver een paar bijrolletjes vervuld. Wij durven niet te zeggen dat de rolprent een succes is geworden. De openluchttaferelen, opgenomen in de streek van Ingooigem, eerbiedigen met het karakter van het landschap de geest van het verhaal. De binnenhuisopnamen daarentegen harmoniëren niet met die sfeer. In de film woont Vermeulen op de boerderij van een vreemde, maar zijn paarden ploegen en zijn volk zaait en slijt op zijn eigen erf. De wondere eenheid die de bewoner met zijn woonplaats, met alles wat er omheen en erachter ligt, lot, verleden en toekomst, verenigt, is in de film niet aanwezig. Toch bezit hij enige mooie gedeelten en zeker heeft hij de verdienste gehad Streuvels' epos in wijder kring bekend te maken. Het is allesbehalve een werk voor de oppervlakkige lezer die naar sensatie verlangt en dus ook niet voor de intellectuele dilettant die op het interessante uit is. Voor die laatste is de boerenroman evengoed als de proletarische roman uit de tijd. Er moet eerst een verandering in de mode plaatsgrijpen voor die denkers in groepsverband van mening veranderen.
Vertalingen van De Vlaschaard bestaan