[...]
uittreksels uit Leaves of Grass voor, maar ook zijn minder bekent prozawerk is goed vertegenwoordigd: stukjes over de verschrikkingen van de burgeroorlog, de natuur, Lincoln-stukjes die kenschetsend zijn door hun grote egocentriciteit en interessant omdat ze in de conventionele Whitmanedities zo zelden voorkomen. Tenslotte is er, van Herman Melville, niet zijn Moby Dick, maar wel White Jacket or The World in a Man-of-War, het boek dat a.h.w. een eerste aanloop voor het meesterwerk vormde.
De tweede serie die ik wou voorstellen heet ‘Critical Essays in Modern Literature’ en is uitgegeven door de University of Pittsburgh Press. De drie deeltjes die we ervan in handen gekregen hebben maken een zeer goede indruk. Charles G. Hoffmann is de auteur van Joyce Cary, The Comedy of Freedom. Zijn kritische evaluatie van Cary's oeuvre is niet merkwaardig, maar zijn boek is vooral interessant omdat het als geen ander tot hiertoe het ontstaan en de groei van Cary's romans belicht. Cary heeft namelijk een massa manuscripten achtergelaten (250 notaboekjes en 300 dozen manuscripten!) en Professor Hoffmann is de eerste die al dat materiaal systematisch doorgewerkt heeft en vergeleken met de romans zoals ze uiteindelijk gepubliceerd werden.
De duisterheid van Dylan Thomas' poëzie is berucht. De soort kritiek die Ralph Maud in zijn Entrances to Dylan Thomas' Poetry beoefent is wat men in Amerika ‘explication’ (een meer geraffineerde versie van de Franse ‘explication de texte’) noemt. Deze ‘tekstverklaring’ past hij toe op een aantal gedichten van Thomas die het, tussen haakjes gezegd, goed kunnen gebruiken. Hij aarzelt daarbij nochtans niet om ook een beroep te doen op extra-literair materiaal, en de moeilijkheid van vele dezer gedichten is wel zo dat de criticus graag en terecht gelijk welke gelegenheid te baat neemt om licht te brengen. Ralph Maud gelukt er geregeld in zin te geven aan wat in Thomas' poëzie op het eerste gezicht al te dikwijls manifeste onzin lijkt. Dit is, misschien wel een tikje zelfzeker, maar niettemin uiterst nuttig werk.
De literaire loopbaan van de Amerikaanse romancier James Gould Cozzens is vol anomalieën: onderschatting van zijn eerste zeven romans werd gevolgd door sterke overschatting van zijn By Love Possessed. De volgende vijf jaar dan, zegt Harry John Mooney in James Gould Cozzens: Novelist of Intellect, werd hij zowel geprezen als aangevallen, maar telkens om verkeerde redenen. En ik heb de indruk dat op dit ogenblik een nieuwe periode van totale verwaarlozing ingetreden is. Professor Mooney blijft in Cozzens geloven: hij noemt hem ‘a major novelist who has produced at least three works equal to any published