Men ziet dat Rose Gronon hier weerom haar geliefde verhaaltechniek hanteert: een reeks flashbacks wordt ingekaderd in een nu-verhaal. Aan het slot van het boek vallen verleden en heden samen, maar niet zonder dat er door de flashbacks een wending gekomen is in het tegenwoordige verhaal. Toch bereikt de schrijfster hier niet de diepgang die ze elders met die techniek wist te bereiken. Er steekt niet dezelfde vaart achter als in De ramkoning of De roodhaard. Hasso is niet in 't nauw gedreven; geen enkele innerlijke noodzaak dwingt hem ertoe zich over zijn verleden te bezinnen. Zo wordt de flashback een overwegend uitwendig verhaal van voorbije feiten, dat slechts langzaam een actuele en innerlijke betekenis krijgt. Zulks gebeurt wanneer zich tegen dat verhaal van een opgejaagd zwerven een nieuwe werkelijkheid begint af te tekenen: Hasso die tijdens deze winter zichzelf wordt en zijn daadwerkelijke zorg voor het vervallen én verarmde leen dat hem nodig heeft. Dan krijgen we eindelijk ietwat spanning in het omramende feitengeheel. Een vraag naar de toekomst wordt gewekt. Zal Hasso zich ook van de dode Ute niet kunnen losmaken, en als de winter ten einde is, ten nadele van iedereen, weer gaan zwerven?
Toch doet heel de problematiek van de hoofdfiguur maar tweederangs aan. Hasso zelf is te onverschillig voor zijn lot, te passief, te kleurloos om als hoofdheld alle aandacht naar zich toe te halen. Het is alsof de schrijfster hem alleen maar nodig had als kader voor haar historische schilderijen, hoezeer zij ook door de zelfbewuste titel Hasso een beetje van de egokracht poogt in te blazen die zij hem heel het boek door heeft laten ontberen. In alle geval, wat er van deze roman bijblijft, is niet de zwakke, door gebrek aan persoonlijkheid wat schimmige Hasso, maar al wat rond hem en aan hem gebeurt: de historische figuren waarmee hij in contact komt en het wel en wee van degenen die hij ontmoet en over wie hij (door de vloek van zijn zuster Ute?) telkens weer onheil meent te brengen. Het boeiendst zijn de passages waar zijn doen en laten het lot der anderen misschien zal bepalen: onvergetelijk is de suspense die aan de terechtstelling van Konrad voorafgaat, of aan het uur der einde-lijke wraak in Firenze. Op dezelfde manier boeit ons het lot van Simonetta, van Bonne, van Maddalena, van de opstandelingen in Sicilië, enz.
En toch wordt de lezer misschien nog meer beïndrukt door de telkens wisselende sfeerscheppingen, het bonte kleurengewemel, de telkens nieuwe schakeringen en facetten die in dit groots historisch circarama zichtbaar worden. Steden van alle landen van middeleeuws Europa, politieke figuren van allerlei factuur, edelen, soldaten en ambachtslui, adellijke dames, volksmeisjes en koopbare vrouwen, wapenfeiten, ver-