Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 111(1966)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 481] [p. 481] [1966/7] Pieter G. Buckinx Vier gedichten Wintertuin De bloemen roesten in de wintertuin onder de monstergewassen. De dorre vlierboomstruik hangt schuin boven de schimmelplassen. Ik spiegel mij aan dit verval maar jubel om de weelde in mijn gebeente. O netels van mijn wonden, brandschimmel op het gesteente, ik blijf met u verbonden zolang ik zingen zal. En ik zal blijven zingen bij de poort - ook al begeeft mijn stem - tot eindelijk Gods engel de boodschap brengt van mijn geboorte. [pagina 482] [p. 482] Nog geurt de nacht naar paarden Nog geurt de nacht naar paarden en naar scherven zon. Gij zijt de bruidstooi van mijn boomgaard onder het zwaard van Orion. Maar ik kan u niet raken. Slechts uw schouders, uw mond en uw keel mag ik raden in de glans van de appelboom. Het vuur der glimwormvleugels dooft langzaam uit in het riet. Driemaal roep ik uw naam, maar gij hoort mij niet, mijn stem klinkt dof in de mist waarin ik opgenomen werd tot de kring gesloten is voorgoed. In hun omarming schuilen de dieren binnen de gloed van hun vacht. Gij schuilt in een wolk van wieren: onvatbaar als de nacht. [pagina 483] [p. 483] De maan wordt witter en kouder De maan wordt witter en kouder in mijn wereld van sneeuw en ijs. Maar ik hoor een stem die zegt: ‘Mijn vriend, leg uw hoofd aan mijn schouder en slaap in mijn paradijs, in het droombed van mijn voorjaar, in de blijdschap van mijn warmte, in het nachtdonker van mijn haar dat alles éénmaakt en toedekt voor immer in de volmaakte stilte.’ [pagina 484] [p. 484] Zwevende kindervoeten ‘Zwevende kindervoeten in de glans van de voorjaarsmorgen voor de koninklijke dans: zo zal het zijn bij uw geboorte, als gij losbrandt uit de bolster van het lichaam en wat tot as verteerde gaat bloeien in het licht dat woont in kinderogen. Zo zal het zijn als de tranen drogen en verstenen tot bloedkoralen die weggeborgen worden voor altijd. De ziel breekt uit de klei en het slijk. Er zijn geen grenzen meer in mijn koninkrijk.’ Vorige Volgende