| |
| |
| |
Tom Naastepad
Kerkliederen vandaag - 2
Een lied van het teken van tegenspraak
(Luk. 2, 33-40)
wordt in het huis gebracht
een kind dat gaat van hand tot hand,
zo lang voorzegd, zo zeer verwant,
Gij zijt het eerst geboren,
Gij brengt ten val en Gij richt op,
Gij vult het dal, Gij stijgt ten top,
dat men zal tegenspreken.
ziet wat Gij aan zult richten,
Zoon van dit huis dat U verdrijft
omdat Gij niet verborgen blijft:
Gij weegt en wordt gewogen,
Gij spreekt en wordt geloochend.
Gij brengt ten val en Gij richt op,
Gij vult het dal, Gij stijgt ten top
met uw weerbarstig teken,
men zal het tegenspreken.
diens woord tot ons wilt spreken,
uw lichaam wordt ons brood
zo dikwijls wij het breken.
O Eersteling, gestorven graan,
| |
| |
laat ons van woord tot woord verstaan
Uit Hem zijn wij geboren.
Gij komt ten val en Gij staat op,
wat leven wil ziet naar U op,
dat andermaal zal spreken.
| |
Een lied aan de stormwind
Muziek van Ignace de Sutter, Sint-Niklaas 1964
die valt met groot gedruis,
die rukt aan muren, dak en bint,
Uw overdaad van adem stuwt
het water voort met macht,
Wat God wil bouwen wordt opnieuw
Wat God wil bouwen is gezaaid
en dat zal kiemen waar gij waait,
Geweldig, gij vult dit huis
gij maakt ons vurig dat het bruist
Gedrevene, uw teugel breekt
en al wat onontbeerlijk leek
Wie zal verduren wat u drijft
gij wakkert aan en gaat te lijf
Gij, die niet te bedaren zijt,
laat ons toch tot de oogst,
o storm van vuur en tederheid,
| |
| |
| |
Pastorale
Op de wijze: Batty, English Hymnal 105
Daar is een koning opgestaan
zoals geen mens op aarde:
die als knecht is rondgegaan,
Hij zetelt aan Gods rechterhand
maar hij wies onze voeten,
hij wijst de wegen naar het land,
zijn wandel zal ons hoeden.
Zijn weg is dat hij zelf volbracht
de wil van God zijn Vader,
ter aarde heeft hij overnacht
Geen stenen geeft hij ons voor brood,
geen schorpioen van lijden,
hij was gehoorzaam tot den dood:
De last die ons wordt opgelegd
vraagt dat wij hem geloven,
zijn juk is dat wij opgewekt
schouder aan schouder lopen.
Daar is een herder voorgegaan,
die doet ons heerlijk wonen,
zo heeft hij àlles welgedaan,
| |
Een lied van tien woorden
(De Dekaloog) Op de wijze: There is a land of pure delight.
I.[regelnummer]
Dit is mijn woord: Ik ben uw God,
Ik schreef u in mijn hand
en nam u in het duister lot
| |
| |
II.[regelnummer]
Dit is mijn woord: mijn woord van eer
verdraagt geen tegenspraak
van goden naast mij, van geen Heer
die gij hebt groot gemaakt.
III.[regelnummer]
Dit is mijn woord: mijn hoge Naam
maar neem mij glorie niet te baat
IV.[regelnummer]
Dit is mijn woord: een dag van rust
de zevende, dat het Mij lust,
V.[regelnummer]
Dit is mijn woord: houd hoog in eer
dat gij begin en einde leert
en vol van vruchten zijt.
VI.[regelnummer]
Dit is mijn woord: bedrijf geen moord,
hebt gij niet Habels stem gehoord?
VII.[regelnummer]
Dit is mijn woord: uw vlees, uw vrouw
blijf aan uw sieraad steeds getrouw,
zij kroont uw levenstijd.
VIII.[regelnummer]
Dit is mijn woord: steel niemands goed
het land geeft u in overvloed
IX.[regelnummer]
Dit is mijn woord: geen leugen zal
uw naaste voor 't gerecht
besmeuren en hem zijn tot val
X.[regelnummer]
Dit is mijn woord: begeer niet wat
want gij behoort aan Mij, uw God,
Ik bind u aan mijn woord!
|
|