[1966/5]
Albert Westerlinck
Afscheid van Maurice Roelants
Op 25 april jl. is Maurice Roelants na een slepende ziekte overleden. Met hem verdwijnt een talentrijke figuur uit onze letterkunde.
Aan de schrijver Roelants komt de historische verdienste toe dat hij, samen met enkele leeftijdgenoten, het verhalend proza in Vlaanderen heeft helpen vernieuwen. In de richting waarin Elsschot en enkele psycho-realisten van de Boomgaard-generatie waren voorgegaan, wilden enkele jongeren van de generatie waartoe Roelants behoorde nog scherper reageren tegen de overwoekering van de woordkunst, de overdreven aandacht voor het natuurbeschrijvend impressionisme of voor de folkloristische anekdotiek, en alle belangstelling gunnen aan de innerlijke problematiek van de mens: de raadsels van zijn gemoedsleven en de spanningen in zijn geweten. Naast Zielens en Walschap is Roelants daarbij zijn eigen weg gegaan.
Reeds in de eerste prozaverhalen waarmee hij zijn faam vestigde, Komen en Gaan (1927) en De Jazzspeler (1928), is duidelijk dat hij zijn stof en personages in het gewone leven wil zoeken en zich ervoor inspant om de alledaagse mensen in hun alledaags leven zielkundig te doorgronden. Hij doet dat in sierlijk en limpied proza, met verfijnde en tevens luciede sensibiliteit, met een intelligentie die warm en tevens scherp is.
Omdat hij het innerlijk leven van zijn personages, zowel hun psychische als hun morele problemen, weet vorm te geven zonder individualistische of anekdotische verbijzondering, krijgen zijn figuren een boventijdelijke allure, die enigermate aan de klassiek herinnert.
Klassiek is in het werk van Roelants, op de eerste plaats, de psychologische methode die traditionalistisch is en nog geen rekening houdt met de vele moderne richtingen in de psychologie, o.m. de psychoanalyse. Zijn werkwijze leunt aan bij de traditie van de Franse psychologische roman, die haar vertrekpunt vindt in La Princesse de Clêves. Beoordeeld vanuit onze moderne psychologische kennis, is die klassieke visie voorzeker beperkt, zoals door enkele jongeren onlangs werd aangemerkt. Doch wie de relativiteit van de geschiedenis kent