een gelovige tegenover een boek zijn wereldbeschouwing aanwezig is - al zij het slechts op impliciete wijze -, dan achten wij het ook natuurlijk dat in de katholiek gelovige gemeenschap organismen in werking worden gesteld of personen worden geroepen die de gelovige bij de keuze van zijn lectuur wereldbeschouwelijk helpen oriënteren.
Het komt echter op de geest van deze wereldbeschouwelijke beoordeling aan.
Ten eerste zal de censuurgeest, in zover hij nog bestaat, moeten verdwijnen, nu Kardinaal Ottaviani in hoogst eigen persoon meldt dat het Vaticaan niet meer drastisch censurerend zal optreden (tenzij in volstrekt exceptionele gevallen). Juist die censuurgeest heeft sinds eeuwen verbittering gewekt. Het verbodssysteem zou de plaats moeten ruimen voor een systeem van positieve oriëntatie en, in de mate van het mogelijke, van genuanceerde aanbeveling.
Bovendien moet de literaire kritiek, die aan de wereldbeschouwelijke aspecten van een werk alle verdiende aandacht besteedt, zich steeds ten volle ervan bewust zijn, dat alle menswaardige kritiek een dialoog moet zijn, die begint met de erkenning dat in andere wereldbeschouwingen heel veel waarden te vinden zijn. Om die reden verdienen alle merkwaardige geestesscheppingen en kunstwerken, die uit een andersdenkend milieu zijn ontstaan, in de katholieke bladen en tijdschriften een bijzondere aandacht. Om die reden zou het ook wenselijk zijn dat de vatbare lezers ze in de belangrijke katholieke bibliotheken, ook in de provinciesteden, kunnen aantreffen. Het komt er dan voor de bibliothecarissen op aan, met ruimte maar ook wijsheid, positief oriënterend te kunnen oordelen. Men vergete daarbij niet hoe nefast en onzinnig het is, in onze open wereld vol culturele uitwisselingen, bepaalde waardevolle boeken, om wille van wereldbeschouwelijke eigenschappen, in het katholiek milieu te negeren of te verwijderen.
Het komt er tenslotte ook op aan dat de wereldbeschouwende beoordeling - vanuit welke wereldvisie ook gegeven - ten volle overtuigd zij van haar relativiteit en tevens volledig bewust van de vrijheid van de lezer, waardoor het dan mogelijk wordt aan eenzijdigheid en dogmatisme te ontsnappen. In menselijke mate weliswaar, want wie is - vanuit welke wereldbeschouwing ook - al niet eens eenzijdig of dogmatisch, al wil hij het niet bekennen?
Over 't algemeen mag worden gezegd dat de nieuwe geest, die door de opheffing van de Index nu officieel als geldig wordt verklaard, in de katholieke literatuurkritiek van onze gewesten sinds de jongste oorlog reeds ingang heeft gevonden. Dat het nieuwe feit weinigen in verlegenheid brengt en de meesten zal aanmoedigen om verder te gaan