De donkere zijde der maan
Bij de Standaard-Boekhandel verscheen een nieuwe roman van Dries Jansen: De donkere zijde der maan. We krijgen tegenover elkaar een Amerikaanse man die jaren geleden tijdens de oorlog tegen Duitsland vaandelvluchtig werd, en een wat oudere, lichtjes mismaakte vrouw bij wie hij nog altijd ondergedoken leeft. De roman geeft een beeld van al de spanningen die in en tussen hen beiden leven, spanningen om het verleden en om de toekomst, om al wat niet uitgesproken werd tussen hen en dat tussen hen aanwezig is als een duistere strook, een niemandsland, dat hen verhindert naar elkaar toe te groeien.
De psychologische uitwerking van deze verhouding is goed. Dries Jansen weet fijn een heel complex van elkaar zoekende en elkaar ontvluchtende reacties uit te stippen. Vooral Georges is overtuigend getypeerd met al de licht- en schaduwzijden van zijn eerder karakterloze en onvolgroeide persoonlijkheid. Heel zijn bestaan is een doelloos wachten op een vrezen van het moment waarop hij verantwoordelijk zal worden gesteld. Hij houdt wel van Olivia en Junior, zijn zoontje, maar hij heeft ook zijn ouders in Californië van wie hij jarenlang niets vernam, zijn vrouw Suze. Hij kan er niet toe komen deze dingen met elkaar in botsing te laten komen en te laten uitgisten. Zijn traagheid van denken, de ongewisheid van zijn situatie, de jarenlange verveling, de afhankelijkheid van Olivia, het zijn zoveel elementen van onvrijheid die tussen hen staan en de oplossing van zijn problemen. Zo is hij slechts de schaduw van zichzelf, terwijl krachttermen, bastaardvloeken en seksueel temperament de leemte moeten verdoezelen.
Daartegenover staat Olivia, opgejaagd, nerveus, bezorgd en bang, met over alles heen een litteken van minderwaardigheid, meegebracht uit haar jeugd, toen zij achtervolgd en bespot werd door kwelzieke en brutale dorpsjongens. Zij is sterker dan Georges, volwassener, maar innerlijk uitgehold doordat de voelhorens waarmee zij naar Georges tast nooit het antwoord vonden dat haar gerust zou stellen. Zij voelt zijn onbeslistheid, zijn onmannelijkheid en vecht koppig, soms zelfs tegen Georges in, voor de scherf geluk en affectie die zij in haar hand heeft.
Zo beroeren beide liefdepartners ondanks jaren samenleven slechts één zijde van elkaars wezen. Het liefdegeluk dat zij vinden is zeer broos, een vluchtig ogenblik van harmonie voor zij weer, onwillekeurig wantrouwig, in elkaar de donkere zijde van al wat onuitgesproken bleef, aanvoelen.
Dries Jansen belicht deze wederzijdse verhouding zeer grondig doorheen een hele gamma van gevoelens en hij weet alle spanningen die hij schiep, zeer goed te laten samenlopen in de slotscène en na een sterke climax een cathar-