Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 107(1962)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 725] [p. 725] Marnix van Gavere Voor A...... O kind, dat kommer geeft aan elke dag die daagt, En in de weemoed weegt van ogen die strak staren, Gij kent de woestheid niet van 't hart, dat opgejaagd Van hoop, plots al die hoop van wanhoop weet doorvaren, Gij kent de nachten niet, wanneer het uitgeklaagd, De uitzichtloosheid van 't droomschoon leven moet ervaren, Doch weer, als was de grens van lijden weggevaagd, Zich zelf vergeet, om wat het lieft geen leed te baren... Ach! Stilte, die niet weet hoe wreed gij U kunt wreken, Wanneer gij 't hart, verstomd, zich zelve overlaat, En met wat karigheid van woorden bij het spreken, Toch de eenge troost nog zijt van wat men niet verstaat, Voelt gij het bittre niet van tranen die niet leken, Wijl vol van tranen leekt de deernis op 't gelaat?... Vorige Volgende