twijfelen aan zijn belofte. Het hoorde bij de verkoop. Het hoorde er bij, als men grote dingen verlangde.
Maar het duurde toch te lang. Hij had al driemaal naar haar gekeken, maar telkens wendde hij zich af. Er was iets in zijn ogen dat haar niet aanstond. Misschien wilde hij haar vernederen. Misschien was hij kwaad op haar. Ze vroeg zich af waarvoor.
Toen schopte iemand zo hard op de bal dat hij over de straat vloog en in één van de inrijen neerkwam. Eén van de jongens wou hem achternagaan, maar Alain hield hem tegen. Luidop, zodat iedereen het hoorde, riep hij dat zijn meid hem wel zou gaan halen.
De jongens lachten. Maar Liesje stoorde er zich niet aan. Ze liep naar de inrij, grabbelde de bal vast en snelde er mee over de straat.
Ze durfde nu zelfs naast hem gaan staan. Een lange tijd zeiden ze niets. Maar toen kon ze niet langer wachten. Ze vroeg: ‘Ben je het nog niet vergeten’?
‘Wat vergeten?’ zei hij.
‘Weet je het niet meer’?
‘Nee,’ zei hij, ‘en laat mij gerust. Ik moet op het spel letten’. Opzettelijk blies hij op zijn fluitje en riep dat er een hands was.
Ze zag opnieuw de vreemde uitdrukking in zijn ogen. Hij keek naar het spel, maar ze wist dat hij het niet zag. Hij dacht aan iets.
Ze zei: ‘Je hebt mij gisteren iets beloofd’.
‘Ik jou iets beloofd’?
‘Ja,’ knikte ze.
‘Ik herinner mij niet dat ik je iets beloofd heb’.
‘Toch wel,’ zei ze. ‘Gisterenavond. Je hebt zelfs gezegd dat je er vandaag om twee uur mee zou buitenkomen’.
‘Dat kan niet,’ zei hij. ‘Ik moest om twee uur naar de televisie kijken’.
Nu begon ze toch te twijfelen. Misschien was het wel eigen aan grote dingen dat men er ten slotte te veel aan dacht en begon te geloven dat men ze gekregen had.
Snel zei ze: ‘Je hebt mij gisteren beloofd je rolschaatsen te verkopen, de oude, voor vijftig frank. Ik heb ze bij, hier in mijn portemonnee. Vijftig frank voor je oude rolschaatsen’.
‘Heb ik je dat beloofd’?
Hij deed verbaasd, maar nu had ze hem door. ‘Ja,’ zei ze. ‘En je moet het nog wéten, want je wou eerst honderd frank hebben’.
‘Ik heb je niets beloofd,’ zei hij. Hij draaide zich om en wou zich verwijderen, maar ze ging voor hem staan en riep: ‘Je hebt het beloofd. Voor vijftig frank en mijn twee prentenboeken’.
‘Je denkt toch niet dat ik je smerige prentenboeken zou willen,’