Oud zijn en onnozel is nog minder sympathiek dan onnozel zijn en jong.
Genade voor de jeugd en de ouderdom: zij zijn allebei met onnozelheid bedreigd.
Vereer de ouderdom, die nog tot blijmoedigheid in staat is. De kans is immers groot, dat hij van veel ijdele illusies gezuiverd is.
Er is niet zo overdadig veel van de jeugd te verwachten: zie rond u, al die oude lieden zijn jong geweest.
Wees vol goed vertrouwen: jong en oud dragen het leven voort, soms over de chaos der wereld, een deel liefde en orde.
Een kind dat lacht is de mooiste vorm van de mens: het ziet niets óver zijn lach en lijkt wel het geluk in persoon, zolang het niet huilt om de een of andere dwaasheid.
Gelukkig bestaat de ouderdom om de dwaasheid der jeugd goed te maken.
Dwaasheid en seniliteit zijn volkomen verschillende motorische onmachten. Zij kunnen gelijktijdig te werk gesteld zijn.
Als men niet meer in staat is de dwaasheden der jeugd te begaan, kan men er zich op toeleggen de wijsheid van de ouderdom te beoefenen. Jawel, maar, de droom te koesteren nog eens de dwaasheden der jeugd te begaan is de troost voor al wat men in het leven heeft gemist.
De ouderdom scherpt de menselijke gebreken aan, - alleen gaan hun de middelen ontbreken om zich vlot te betuigen.
Een goed humeur is opgespaarde jeugd. Het is nooit te laat om te lachen, ook met zich zelf.
Laat de ouden van dagen goede voorbeelden geven en lachen: uit de lach blijkt hun zin voor proporties.
Uw leven achter de rug hebben en nog kunnen lachen: wat een moed, als het geen onbewustheid is.