Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 99(1954)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 406] [p. 406] Frank Meyland De boodschap Zwaluwen stoeiden in het schemerrood der ondergaande zon, ach hónderd zonnen bloedden zich langzaam in het Westen dood. Misschien is 't zo, bij 't schemeren begonnen, eenvoudig tussen schemering en nacht: de maan lag bevend in de waterbronnen, een wiekend' engel die de boodschap bracht uit Gods oneindig-verre hemelgaarden streek, na een lange vlucht, onhoorbaar zacht achter de stallen neer, waar moeë paarden zwaar zuchtend knielden voor de warme rust; Gods engel trad vooruit, zie, hij ontwaarde de Maagd aan 't raam, schijnbaar nog onbewust van haar bestemming en de zegeningen in haren smallen schoot, ach héél gerust aan 't spinnen achter 't raam, rustig aan 't zingen zoals elk meisje in droom verloren zingt; maar d'engel sprak, Zij moest haar hart bedwingen gelijk haar Jozef 't schichtig paard bedwingt met zijn gebalde hand en zijn zacht spreken... Hoor: d' engel spreekt, Maria; neen, hij zingt, maar wat hij fluistert is reeds lang gebleken, nog vóór hij sprak wist Gij zijn woorden wel, Gods wapen moest uw hart niet meer doorsteken: reeds lang waart gij Zijn schuchtere gazel. Vorige Volgende