Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 98
(1953)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 506]
| |
Engelse letteren
| |
[pagina 507]
| |
ziekelijk-verwrongen aandoet, wat Greene trouwens wilde bereiken voor wat hij ten tonele voert. Het huishouden van de katholieke Browne's is gedomineerd door de jongere tante, Helen. Het religieuze leven van haar zuster, Teresa, en haar broer, James, een priester, die sinds jaren gebrekkelijk in een karretje zit, is zeker intenser dan het hare, maar het wordt helemaal overschaduwd door haar kleinzielige vroomheid en haar onzinnige vrees voor de dood. Greene's afkeer voor deze steriele piëteit spreekt duidelijk uit de volgende woorden van Teresa tot James, die haar uit de H. Joannes van het Kruis voorleest: ‘I like what you read so much better than what Helen reads. I don't understand it, but I like it. She always reads me St. Therese. She talks about my “Little Flower”, but it's her “Little Flower” really.’ (p. 38). In zo'n milieu belandt Rose, die in haar eenzaamheid en onschuld juist met Michael verwikkeld geraakt. Ze bemint hem hartstochtelijk en met hem breken zou voor haar een geweldige opoffering betekenen. Als nu bij de Browne's wat meer liefde geheerst had, in plaats van angst, als hun leven niet zo verwrongen was geweest, zou ze in die opoffering misschien zijn gelukt, omdat ze in hun genegenheid een alternatief zou hebben gevonden (p. 46). Alles wat ze wenst is ‘a bit of ordinary human comfort’ (p. 49), zoals Sarah in The End of the Affair. Ook James, de priester, slaagt er niet in de juiste woorden te vinden om haar Michael te doen verlaten: ze is vast besloten met deze laatste weg te vluchten en er tot aan haar dood in zonde mee te leven. Maar die poging wordt door een laffe list van Helen verijdeld, omdat ze bang is voor de liefde, zoals door Rose treffend wordt gezegd (p. 42-43). Intussen krijgt Rose echter, weer door toedoen van Helen, de kans Michael en zijn vrouw samen te zien. Ze merkt hoezeer ze spijt alles man en vrouw zijn. Zolang ze het niet gezien had, kon ze nog licht over het lijden van Mrs. Dennis heenstappen, maar ééns dat ze deze hysterische, pathetische figuur van nabij aanschouwd heeft, is elke uitweg voor haar afgesloten (p. 57). Of ze met Michael breekt of niet, ze kan het lijden van drie personen niet meer vermijden. ‘In a case like yours we always have to choose between suffering our own pain or suffering other people's. We can't not suffer.’, meent James terecht (p. 58), maar ze kan juist geen pijn verdragen: ‘I can't bear too much pain.’, bekent ze zelf (p. 49) en James verklaart waarom: ‘The trouble is you don't trust God enough. Do you imagine God doesn't see your problems and your suffering and that He doesn 't suffer with you just as you suffer with Michael, only worse? You aren't a saint. He can't communicate with you, he can't come to you and say “This is such a little day of twenty-four hours, this problem of suffering is going to seem so small when you know the answer, in the long day ahead without hours or any time.” You have free will and you don't trust Him, and He suffers for that too. Because He would make things so much easier for you if you would shut your eyes and leave it to Him.’ (p. 48-49). Maar precies zoals Scobie in The Heart of | |
[pagina 508]
| |
the Matter kan ze zichzelf er niet toe brengen haar lijden en dat van de anderen op te offeren. Dan blijft alleen de zelfmoord over, maar, zoals gewoonlijk bij Greene, zijn haar laatste ogenblikken opzettelijk vaag weergegeven (p. 60). Terwijl ze sterft, tracht ze nog te bidden, zodat onmogelijk kan worden gezegd wat met haar in de handen van God zal gebeuren. Michael, de professor in de psychologie, vertegenwoordigt het standpunt van de niet-gelovige tegenover deze tragedie: hoe kan iemand zich een God indenken, die zulke noodlottige, onoplosbare situaties vol diep-menselijk lijden toelaat? En James, de priester, geeft hierop het specifiek-katholieke antwoord: ‘There's one thing I remember from the seminary. I've forgotten nearly all the things they taught me, even the arguments for the existence of God. It comes from some book of devotion.’ The more our senses are revolted, uncertain and in despair, the more surely Faith says: ‘This is God: all goes well.’ (p. 65). Per slot van rekening is dit stuk dan in zijn diepere zin een drama van de barmhartigheid. Niet zonder reden zegt James van Rose ‘I thought I loved her too. But none of us loves enough. Perhaps the saints. Perhaps not even them.’ (p. 64). In Helen zien we hoe onvruchtbaar miezerige vroomheid zonder barmhartigheid is, terwijl aan de andere kant het hele stuk aantoont, dat de goddelijke barmhartigheid het enige afdoende antwoord is op het schijnbaar-zinloze lijden van deze wereld. Rose sterft omdat er rond haar niet genoeg liefde heerst en omdat zijzelf haar volle betrouwen aan God niet schenken kan. Wat echter met haar in de schoot van de goddelijke barmhartigheid gebeuren zal, weet geen sterveling, want, meent James - en dit, de enige manier waarop Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid overeen te brengen zijn, heeft Greene zeer juist uitgedrukt -: ‘God's exact, that's all. He's not a judge. An absolute knowledge of every factor - the conscious and the unconscious - yes, even heredity, all your Freudian urges. That's why He's merciful.’ (p. 23). Men hoeft werkelijk geen groot kenner van Greene's oeuvre te zijn om er in dit toneelstuk allerlei elementen van weer te vinden. In enigszins gewijzigde vorm komt hier het motief van zijn grote romans, de liefde, eens te meer terug. Met haar vrees voor het verdriet en haar medelijden, vooral met gezien verdriet, herinnert Rose sterk aan Scobie (The Heart of the Matter), terwijl haar drang naar liefde aan Sarah uit The End of the Affair doet denken. James is, zoals de priesters uit alle belangrijke romans van Graham Greene, gekweld door het besef van zijn zwakheid en zijn nutteloosheid (p. 39 en 64). Helen roept dadelijk de schijnvrome vrouw te binnen die met de whisky-priester van The Power and the Glory, in de gevangenis zit, maar haar morbiditeit zet haar toch ook op dezelfde lijn als de beruchte feeksen uit de romans van Ivy Compton-Burnett. Zoals Louise in The Heart of the Matter heeft Mrs. Dennis haar enig kind verloren en deze slag is ze nooit te boven gekomen (p. 26). In hoofdthema komt dit toneelstuk het sterkst met The Heart of the Matter overeen. In beide werken hebben we te doen | |
[pagina 509]
| |
met een driehoeksgeval (Scobie-Louise-Mrs. Helen Rolt en Rose-Michael-Mrs. Dennis). Het enige verschil is een accentverlegging: in The Heart of the Matter is een man de centrale figuur, in The Living Room is het een meisje, maar voor de rest lopen de eindsituaties volstrekt parallel en ze eindigen dan ook allebei op een zelfmoord. In verband hiermee is het mogelijk gissingen te maken betreffende de verdere ontwikkeling van Greene's oeuvre. Het is misschien normaal, dat hij, bij het aanpakken van een nieuw en moeilijk genre, reeds genoeg met technische problemen geplaagd zat, om niet nog een heel nieuwe stof te behandelen. Dat de afwerking van The Living Room hem heel wat moeite heeft gekost, is in elk geval een feit. Het is echter daarnaast ook mogelijk, dat hij een zekere verzadiging van zijn gewone problematiek bereikt heeft, en alleen in de vorm vernieuwing heeft willen zoeken, in afwachting dat hij een heel ander thema behandelt. Wat daar van is, zal alleen zijn volgende roman kunnen uitmaken, die naar het schijnt The Quiet American zal heten. Intussen kunnen we The Living Room een zeer interessante poging noemen, want veel meer is het eigenlijk niet. Er ontbreekt nog te veel opdat het een werkelijk geslaagd toneelstuk zou zijn. Wat hier meevalt zijn vooral hoedanigheden, die Graham Greene ook als romanschrijver bekend maakten. Met een merkwaardige behendigheid is bijvoorbeeld heel de handeling opgebouwd van een bedrieglijk-kalm begin naar een tot brekens toe gespannen climax. In deze steeds groeiende spanning en in de zwoele atmosfeer van het hele stuk komt Greene's pregnante stijl ten volle tot zijn recht. Elk woord draagt hier, elke zin is electrisch geladen, zodat het werk bij een tweede of derde lectuur nog heel wat aan rijkdom wint. Maar toch is The Living Room in afwerking en in effect ruwer dan de romans. De problematiek is minder scherp gesteld en minder grondig uitgewerkt vooral. Daarom is het misschien een geluk dat ze zozeer op deze van de romans gelijkt. We zijn bij Greene aan de strijd tussen zonde en genade zozeer gewend, dat de problemen hier niet zo expliciet hoeven te worden voorgesteld. Maar dit belet niet dat deze vaagheid voor The Living Room ‘an sich’ een gebrek betekent. Op enkele plaatsen schijnt de auteur ook wat last gehad te hebben met de dialoog. Sommige zinsneden klinken wel zeer onnatuurlijk in de mond van de jonge Rose (zo is bijvoorbeeld de hele bladzijde 31 zeer zwak). En dat hij dit meisje van 19 jaar zich op de dag van de begrafenis harer moeder aan een getrouwd man laat geven is toch wel wat té geforceerd. Wat we hier natuurlijk ook missen, zijn de suggestieve atmosfeer-scheppende beschrijvingen van de romans. Deze tekortkomingen beletten echter niet dat The Living Room in Londen een groot succes kende. Dat zullen sommigen misschien alleen aan de bekendheid van Greene's romans toeschrijven, maar de waarde van het stuk zelf moet er toch voor iets tussen zijn. Het is zeker beter afgewerkt dan de meeste andere toneelstukken van het ogenblik. Dat het daarbij een veel rijker inhoud bezit en dus meer technische moeilijkheden bood, kan de verdienste van de auteur alleen vergroten. |
|