hebben op u gewacht’, herhaalde de rechter en maakte een uitnodigend gebaar.
Hij ging voor de rechter staan. Kende de rechter hem als mens, wist hij van Gerdie en de kleine? Kende hij zijn moeilijkheden en zou hij die in overweging nemen bij de uitspraak? Hij werd rustiger en opgelucht begon hij, in zo eenvoudig mogelijke woorden, teneinde een goede indruk te maken, te verklaren waarom hij langer dan toegelaten had geparkeerd.
Maar de rechter onderbrak hem met een handgebaar en zei dat hij het allemaal wel begreep, maar dat zij meer over hem zelf wensten te vernemen.
‘Vertel ons uw leven,’ zei hij.
O, dat was een erg menselijke rechter, hoewel hem dat onbegrijpelijk voorkwam. Kris kras door elkaar vertelde hij zijn leven. Zijn werk, Gerdie... en toen kwam een vreemde twijfel in hem op. Bevond hij zich wel in de goede zittingszaal? Automatisch vertelde hij verder, met onzekere stem nu. Hij keek naar de griffier, maar ook die zag hem vol belangstelling en met een meegaande glimlach aan. Hij zweeg plots.
De rechter trok aan zijn sik en fluisterde met de bijzitter, die knikte en met de ogen knipperde.
‘Vertel verder’, wendde de rechter zich dan weer tot hem. Hij begon terug over de overtreding, het parkeren...
‘Neen, van uw leven...’ zei de rechter.
‘Maar,’ vroeg hij, een vreemde angst om het hart, ‘moet ik dan niet veroordeeld worden?’
Nu lachten de heren achter het catheder, luid en lang.
‘Wilt u absoluut veroordeeld worden?’ vroeg de rechter, toen hij weer tot bedaren was gekomen.
‘Neen!’ antwoordde hij.
‘Het gaat ook niet om een veroordeling,’ zei de rechter, strenger nu. ‘Het gaat om uw laatste examen.’
En nu lachten de drie mensen in de zaal, hard en hartelijk.
Hij begreep er niets meer van en keek om zich heen en alles werd rood. De rechtzaal werd één rood licht, dat groter en groter werd en steeds heller ging schijnen. Was het al negen uur? De trein floot angstwekkend, de stoom sloeg hem in het gelaat en nog iets anders, een vloed van geluiden, gekraak, gekrijs, dat in heel zijn lichaam pijn verwekte en hem blind maakte...
Iemand fluisterde aan zijn oor:
‘Het is negen uur... Je bent dood en de zitting voor de eeuwigheid is begonnen...’