Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 98(1953)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 369] [p. 369] E. de Ridder Aan M.D. op zee vergaan Thans zijn uw ogen zout en is uw lichaam wier. Wat eens uw hoofd, uw hart en uwe lenden waren is zand nu in het zand der zekerheden hier en keert onzelvig in het keren van de baren. Ik hoor uw klagen niet, uw klagen is thans water. Gij zult de mooie Magda Dola niet meer zijn. Uw graf is oceaan, uw troost is het geklater van allerhande wind... en gij zijt maneschijn. Wie vindt de ongrond nog waarin gij ligt te rouwen? Is God aanwezig in de navel van het niet? O vrouw, zijt gij nog vrouw, die ver van alle vrouwen, begraven ligt in 't zand gelijk een eolieth? Vorige Volgende