Dante vereenzelvigt zich met zulk een pelgrim, die, na aankomst, zich van de verre reis herstelt in het heiligdom, waar zijn gelofte hem heenvoerde en die het hele gebouw rondziet zonder nog op onderdelen te letten.
Dan draait hij zich om, per domandar la mia donna di cose, om allerhande dingen aan zijn leidsvrouw te vragen. Op dit ogenblik ziet hij haar vervangen door de grijsaard, over wiens ogen en wangen de welwillende blijheid, benigna letizia, is uitgevloeid, die past bij een tedere vader.
Op aarde, in 1291, miste hij Beatrice, toen hij pelgrims naar het gelaat van Christus zag trekken.
Als in de hemel het ogenblik daar is, dat hij Beatrice missen moet als leidsvrouw, vereenzelvigt hij zich met de pelgrim, die wellicht uit Kroatië komt en bij het eindelijke zien van de zweetdoek in gedachten bij zichzelf zegt: ‘Heer Jesus Christus, waarachtige God, was zó Uw gelijkenis?’
Ma dice nel pensier, fin che si mostra:
‘Signor, mio Gesù Cristo, Dio verace,
Or fu si fatta la sembianza vostra?’
Tale era io mirando la vivace
Carità di colui, che in questo mondo,
Contemplando, gusto di quella pace.
Zoals die pelgrim bij het zien der gelijkenis van de levende Christus in de zweetdoek van Veronica, zo voelde zich Dante, toen hij opkeek naar de levende charitas van de heilige, die als sterfelijk mens op deze wereld in zijn contemplatie genieten mocht van gindse vrede.
Similitudo, charitas, contemplatio, gustus, pax: vijf kernwoorden van de Bernardijnse mystiek in vier regels van Dante bewijzen, dat de dichter niet een vrome legende verlitteratuurde, gelijk dit ook geschoolde en befaamde kanselredenaars zo dikwijls in de toekomst zouden ondernemen, maar dat hij helder de samenhang der wezensbestanddelen van de Bernardijnse humaniteitsleer doorgrondde.
Zijn zoon tekent aan, dat kennis voor schouwing moest wijken. Doch dit verschijnsel moest zich in dit geval voordoen bij behoud van de bestaansvoorwaarden der menselijke verbeeldingskracht. Het moest zich voordoen in de gehandhaafde orde van de creatuurlijkheid. Bernardus richt de ogen van de schouwende kunstenaar weg van alles, wat daardoor in de aardse diepte zijn aandacht trok, naar de zetelende Koningin, aan wie het hemelse rijk is onderworpen en toegewijd.
Eerst, wanneer Sint Bernard ziet, dat Dante's oog vast en aandachtig op Maria is gevestigd, neemt hij vrijwillig de leraarstaak op zich. De dichter laat hem zijn theorie over de kinderdoop uit de brief aan Hugo van Sint Victor herhalen, een persoonlijk onderdeel uit zijn theologie. Vervolgens herinnert hij aan hetgeen Bernardus over de zending van de engel Gabriel