the middle of no country’ en de omgeving - natuurlijk Noord-Afrika - is even oppressief als in zijn vorig werk. In ‘The Judgment of Paris’ van Gore Vidal wordt de homo-sexualiteit minder plaats toebedeeld dan ze bij deze auteur gewoonlijk krijgt, maar de schrijver verdwaalt ditmaal in een doolhof van mythologische toespelingen en zelfbewuste philosophische discussies. Ook de derde man van de decadenten die dit jaar publiceerden, John Horne Burns, stelde teleur met ‘A Cry of Children’, dat ongetwijfeld zijn zwakste boek is, en zijn verval is des te pijnlijker, omdat Burns met zijn eerste boek ‘The Gallery’ zijn onmiskenbaar en groot talent bewezen heeft.
Het werk van de regulieren die geen enkel jaar overslaan, kende in 1952 evenmin succes. ‘A Lamp for Nightfall’ van Erskine Caldwell speelt zich in Maine af, maar dit is dan ook de enige variante op zijn gewone verhaal van extra-maritale verhoudingen. Het boek bleef onopgemerkt evenals ‘The Hidden Flower’ van Pearl S. Buck, dat de liefde van een Japans meisje en een Amerikaans officier behandelt en dat in plaats van een tragedie een vaag mystiek brouwsel bleek te zijn. Van haar hand was ook ‘Bright Procession’, onder het pseudoniem van John Sedges gepubliceerd, dat op enigszins pamflettaire, maar nobele wijze de redding van het mensdom aanprijst door een individueel zoeken naar integriteit en vrede. James T. Farrell, waarvan men gewoon is om het jaar een nieuwe bewerking van zijn enig thema, de geestelijke eenzaamheid van de jonge grootstadsmens, te krijgen, verbaasde dit jaar met ‘Yet Other Waters’ een deel van zijn tetralogie over Bernard Carr, daar het optimistischer van toon is dan zijn vorig oeuvre.
Het verzachten van zijn naturalisme is geen afzonderlijk verschijnsel, en zo getuigt onder meer ook ‘East of Eden’ van John Steinbeck voor het streven naar verdieping dat in de Amerikaanse roman merkbaar wordt. In plaats van het naturalisme dat zich in de schildering van primitieve naturen ofwel in die van sociale wantoestanden in zijn werk openbaart, vindt men in ‘East of Eden’ een vage religiositeit, die ieder mens de kracht toekent om zijn zondige natuur te overwinnen.
‘East of Eden’ ontstond doordat Steinbeck aan een familiekroniek werkte, aan de geschiedenis van zijn grootvader langs moederszijde, die een van de eerste inwoners van de Salinasvallei in Californië was. Tijdens het schrijven won de romancier het op de historicus en Steinbeck vervlocht de geschiedenis van zijn grootvader met die van enkele fictieve helden, vooral die van Adam Trask, met het gevolg dat zijn boek twee, ja wel drie, climaxen heeft. Het is een staalkaart van de kwaliteiten en van de gebreken van Steinbeck geworden en bevat bladzijden die prachtig geschreven zijn naast doorslechte. Sentimentaliteit wisselt af met ware emotie, en sensatiezucht met wijsheid, en het pleit voor het talent van Steinbeck dat dit heterogeen boek zo goed leesbaar is.
Zeer beheerste kunstwerken en zonder verwantschap met de voor typisch Amerikaans gehouden rauwe, geheide roman, waren ‘The Catherine Wheel’