Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 97
(1952)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |
Eerste perkAlbe
‘Dit graf mag smaller, maar het zal ook langer moeten’,
Hoorde de delver die men aanwijzingen gaf.
Godvruchtig wandelaar, drentel niet voor dit graf,
Want hier ligt Albe. En gij staat op zijn voeten.
Raymond Brulez
Zo voer een derde part der triumviren
ter laatste haven, niet door hém gekozen,
want andren borgen hem in 't huis der pieren,
nieuwsgierig naar 't mirakel van de rozen.
P.G. Buckinx
Zijn pijp is nu gedoofd.
Als wat ze zeggen waar is,
(God zij er om geloofd)
Is hij nu 's hemels vast
Wervingssecretaris.
Marcel Coole
Eens de hand op het hart,
Nu knoken op de ribben.
Groot verschil voor mijn part,
En de vastgeschroefde kribbe
Waarin men mij heeft geleit,
Is ook geen klem der tederheid.
| |
[pagina 244]
| |
Basiel De Craene
O Jaarlijks voedstervader van een bent poëten,
Hier wordt gij grondiger nog opgevreten;
maar velen liet gij na (zo wordt beweerd)
door de baziel der poëzie geïnfecteerd.
Jos De Haes
Bij mijn leven was ik aan 't zagen
over de ellende van het woord,
Maar nu ik reden heb tot klagen
Zwijg ik als vermoord.
Marnix Gysen
Voorbijganger,
moest gij mij zien, gij zoudt ijzen.
Marnix Gysen.
Raymond Herreman
Gij die dit leest, bedenk even:
Ik ben vergeten te leven.
Max Lamberty
Vlaming, ook voor U
Komt eens de tijd
Dat gij bewegingloos hier leit
Zoals De Vlaamse Beweging Nu.
R.F. Lissens
Vrienden, wat mij schort
Hier van onder,
Is een periscoop.
Ik kan niet zonder
En ik heb geen hoop.
Nochtans de weg is kort
Van Elsevier
Tot hier.
Walter Mets
Dat de kracht Uws gebeds
Nu niet mindre of verdwijne:
Dit graf is wel kleiner,
Maar hier ligt Walter Mets!
| |
[pagina 245]
| |
Richard Minne
Ik ben een vreedzaam lijk.
De rijkaards met hun centen
En alle malcontenten,
Elkeen is hier gelijk.
't Bevalt mij hier van binnen.
Mensen, de complimenten
van Richard Minne.
A.K. Rottiers
A.
K.
Rot
Hier
Ssss.
Herman Teirlinck
Eedgenoten der Mijol,
Eet uw choesels,
Drinkt uw gueuze,
Want in dit duister hol
Heeft niemand nog de keuze
Voor een stuksken in zijn knoesels.
II
(keerzijde)
Ay mij, ay Elckerlyc!
Ook ik! De President! Ook ik!
Grafkelder van onbekend agnosticus (W.E.?)
Voorbijganger, ga rustig voorbij,
Het kan u noch ons veel helpen
Te weten wie hier ligt in de rij
Voor eeuwig te saam met wijf en welpen.
Envoy
Het laatste der zeven werken
van barmhartigheid
Heet de doden begraven.
| |
[pagina 246]
| |
Wij hopen in de volgende perken
Al de dode, ruikende, brave
Dichteren ander hun zerken
te leggen, mits lust en tijd.
J.P. Kanarie C.A.W. Maenlight B.R. Baervoet. | |
Uit de tijdschriftenLa Table Ronde (April): Verhalend proza van Marcel Arland, André Fraigneau en Thomas Mann. Van Victor Hugo: Lettres Inédites en van Charles Péguy een in 1906 geschreven en nog ongedrukte Note sur M. Brunetière. In de kroniek van het essay bespreekt Claude Mauriac werken van en over Gide, diens Les Jeux sont faits, de Notes sur André Gide van Roger Martin du Gard en A la recherche d'André Gide van Pierre Herbart. Esprit (April): Dit nummer is grotendeels gewijd aan een onderzoek over de hedendaagse toestand en mentaliteit van de ‘student’. Enkele kronieken worden ook gewijd aan ‘Espagne Démocratique’, naar aanleiding van het fusilleren van elf syndicalisten te Sevilla en Barcelona. Tegen deze misdaad protesteren André Breton, Albert Camus en Albert Béguin in een ontroerend ‘Appel aux Condamnés à Mort’. Enkele Poèmes in Franse vertaling van de beste hedendaagse Spaanse dichter José Hierro. Alb. Béguin schrijft over Albert Camus, la Révolte et le Bonheur, n.a.v. het jongste boek van Camus. Levende Talen (April): F. Jansonius: Over de stijl van Van Deyssel. René Maran: Le Docteur Mardrus. Daniel A. De Graaf: Hermétisme et Confession. M.J. Premsela: Het Toneelwerk van Henri de Montherlant. Mia I. Gerhardt: Enige beschouwingen over het Blijspel. Tydskrif vir Letterkunde (Maart): J. Van Melle: Wat is kuns? Albert Westerlinck: Crisis der persoonlijkheid in de moderne literatuur. Jocelyn de Bruin: Pelgrimstog in Provence. Gedichten van S.J. du Toit, Eliz. C.M. du Toit, C.M. Van den Heever, A. Visser, Ad. Naudé. Verhalen van Sita, Hymne Weiss, F.P. Van der Merwe. Otto Schwellnus schrijft over de beeldhouwer W. de Sanders Hendrikz en C.P.T. Naudé over prof. Dr. T.J. Haarhof. De Vlaamse Gids (April): Proza van R. Brulez Het dagelijks Brood en M. Mok Avontuur in de Lente. Gedichten van E. Hoornik en C. D'haen. Opstellen van Em. Langui over Permeke, Alb. Westerlinck over Het thema van de ‘massa’ in de moderne literatuur, P. Lambrechts: Arthuriana, J. Hoste: De Lage Landen in de wereldgemeenschap, e.a. | |
Twee Franse bloemlezingenBij de betrekkelijk geringe opbrengst van belangrijk oorspronkelijk werk in de Franse literatuur van dit ogenblik, is de actuele grote belangstelling voor bloemlezingen wel typerend. Twee zeer interessante zijn er in de jongste maanden verschenen; de ene is van Marcel Arland en bloemleest het beste Franse proza, de tweede van Paul Eluard en gaat over de Franse poëzie. De bloemlezing van Arland, La Prose française, Anthologie, Histoire et critique d'un Art, is een verzameling van prozateksten in historische volgorde gerangschikt en besproken van uit het oogpunt van stijl en taal-ontwikkeling. Arland interesseert zich minder aan inhoud en gedachte dan wel aan het mooie gebruik van het taalinstrument. Zo komt hij er toe de toestand van de taal als literair instrument op ieder ogenblik van de geschiedenis te kenschetsen. Zeer treffend vermag hij bvb. na te gaan hoe de taal van de zeventiende eeuw, zo goed uitgerust om abstracties (ook van het gevoel) uit te drukken, aan middelen tekort schiet om het vage van het gevoelsleven en de stemmingen der natuur, de mistige en avondlijke landschappen bvb., tot uitdrukking te brengen. Arland kent aan het proza een poëtische macht toe. Het is voor hem oneindig | |
[pagina 247]
| |
veel meer dan een middel tot uitdrukking van gedachten: ‘La prose n'est pas seulement un véhicule de l'idée... elle trouve son âme et son prix dans le juste rapport des sons, des images et des sens, dans l'accord de ce qu'elle exprime avec ce qu'elle suggère.’ De bloemlezing van Eluard Première anthologie vivante de la poésie du passé stelt zich veel minder op het standpunt van de vorm. De meeste onder de hier verzamelde gedichten zijn op de ontroering afgestemd. Het interessante in dit boek is de keuze van minder bekende dichters naast de grote classieken. Er zijn hier gedichten van Philippe de Taun, Jean Robertet, Christophe de Bordeaux, die de vergelijking met de mooiste teksten van Ronsard en Du Bellay kunnen doorstaan. Eluard ziet in de poëzie niet enkel een spel van beelden en geluiden, want ‘le poète est celui qui résonne et raisonne’; aldus vervagen de grenzen tussen poëzie en proza. Eluard en Arland hebben de verdienste aan het publiek twee bloemlezingen te hebben geschonken, die uitmunten door goede smaak en waaraan al het schoolse vreemd is. De oude teksten zijn er slechts in vertegenwoordigd omdat ze, en in zoverre ze, zuivere schoonheid schenken, terwijl ze in het onderwijs soms vooral, of helaas zelfs uitsluitend, worden gelezen om andere redenen. P. BERTELOOT. | |
Boeken over Engelse letterkundeInteressante boeken over Engelse auteurs in de jongste maanden verschenen: Over Shakespeare, van M.C. Bradbrook: Shakespeare and Elizabethan poetry. A study of his earlier work in relation to the poetry of his time (Chatto and Windus). B. Ifor Evans: The Language of Shakespeare's Plays. G.B. Harrison: Shakespeare's tragedies (Routledge and Kegas Paul). Een derde uitgave van het standaardwerk van Dr. J. Dover Wilson: What happens in Hamlet, samen met een bespreking door dezelfde schrijver van Salvador de Madariaga's On Hamlet (Cambridge, Univ. Press). Over de Achttiende-eeuwse aesthetica: R.L. Brett: The third Earl of Shaftesbury. A study of eighteenth-century literary theory (Hutchinson's University Press). Biografisch-critische studies over Wilde (St. John Ervine: Oscar Wilde. A present time Appraisal. Allen and Unwin), over D.H. Lawrence (Harry T. Moore: The Life and Works of D.H. Lawrence. Allen and Unwin.), over Josef Conrad (Oliver Warner: Joseph Conrad. Longmans Green), over G.B.S. (A.C. Ward: Bernard Shaw. Longmans Green), over Carlyle (Julian Symons: Thomas Carlyle. The Life and Ideas of a Prophet. Gollancz), over Byron (Prof. C.L. Cline: Byron, Shelley and their Pisan Circle. John Murray), over Gertrude Stein (Donald Sutherland: Gertrude Stein. A Biography. New Haven, Yale Univ. Press). Twee studies over John Donne: Dr. Doniphan Louthan: The Poetry of John Donne, en van Herbert H. Umbach: The Prayers of John Donne (New York, Bookman Associates); verder een goede bloemlezing uit het werk van Dryden: Poetry, Prose and Plays, selected by Douglas Grant (Rupert Hart-Davis). Allan Wade schonk een bibliografie van W.B. Yeats: A Bibliography of the Writings of W.B. Yeats (Rupert Hart-Davis), Mabel Loomis Todd gaf een keuze uit de brieven van Emily Dickinson: Letters of Emily Dickinson (Gollancz), en Maisie Ward een interessant essay: Return to Chesterton (Sheed and Ward). De autobiografie van A.J. Cronin: Adventures in two worlds (Gollancz) is zeer belangwekkend voor de verhoudingen van kunst en leven bij de bekende schrijver van The Citadel en The Keys of the Kingdom. Het overzicht van A.S. Collins: English Literature in the twentieth century (Univ. Tutorial Press) is vooral belangrijk in bibliografisch opzicht. Over de poëzie der jongste jaren geeft Allan Ross een goed overzicht in Poetry 1945-50 (Longmans). | |
Duitse literatuurwetenschapBij A. Francke te Bern verscheen van Max Wehrli Allgemeine Literaturwissenschaft, dat een zeer degelijk overzicht biedt van het hele gebied van de moderne literatuurwetenschap, niet enkel van de literatuurgeschiedenis maar ook van de andere sectoren, die in de jongste decennia zo aan belang hebben gewonnen. Vooral voor de behandeling van de methode- | |
[pagina 248]
| |
vraagstukken is het boek belangrijk in critisch bibliografisch opzicht. Bij dezelfde uitgever verscheen een tweede druk van Wolfgang Kayser: Das Sprachliche Kunstwerk. Eine Einführung in die Literaturwissenschaft, met enkele aanvullingen van bibliografische aard. Nog steeds is dit werk het meest complete en klare als inleiding tot de veelvuldige problemen van de literatuurstudie, vooral van stijlkundig standpunt uit. Julius Wiegand, de bekende schrijver van Geschichte der Deutschen Dichtung... publiceerde een Abriss der lyrischen Technik (Parzeller, Fulda) met enkele geslaagde interpretaties van gedichten. | |
Gerard Brom zeventigerOp 17 April jl. is Prof. Dr. Gerard Brom zeventig geworden. Het past dat ons tijdschrift dit feit memorere, niet enkel of vooral omdat de jubilaris een van onze gewaardeerde medewerkers is, maar omdat al wie in Vlaanderen op het plan der cultuur Groot-Nederlands voelt, en vooral dan onder de katholieken, hem bij deze gelegenheid dank moet weten om de omvangrijke en verdienstelijke arbeid die hij heeft verricht. De naam Brom heeft veel in zijn klank, dat aan de mens doet denken. Hij heeft iets veerkrachtigs, iets energieks, en wellicht nog heel wat méér, dat bij hen die de mens, de spreker, de schrijver kennen onmiddellijk zijn kenmerkende stijl zal oproepen. Wat er ook van zij, het hele leven van deze jubilaris stond in het teken van een grote energie, die zelf door een grote liefde werd gevoed. Het ideaal dat zijn leven heeft geleid is: de culturele emancipatie van de katholieken in Nederland. Aan de geschiedenis van deze emancipatie heeft hij enkele zijner meest markante boeken gewijd: zijn tweedelig Romantiek en Katholicisme in Nederland, zijn monumentale Ariens-biografie, zijn zo interessante studie over de herleving van de wetenschap bij de Nederlandse Katholieken, e.a. In heel zijn persoonlijk werk als schrijver en spreker werd hij ook door deze emancipatie-gedachte geïnspireerd. Vele zijner werkzaamheden en publicaties, zijn Vondelstudie, zijn actieve inzet voor de R.K. Studentenbeweging, zijn secretariaat van De Beiaard (van 1916 tot 1923) e.a., zijn dan ook baanbrekend geweest. De naam Brom zal, naast die van Ariens en Poels, verbonden blijven met een belangrijke phase van de katholieke emancipatie in Nederland. Vooral op intellectueel gebied heeft hij met enkele generatie-genoten veel tot deze herleving bijgedragen. Een groot deel van zijn levenskracht heeft hij gewijd aan de bevordering van de universitaire cultuur bij de Nederlandse Katholieken. Zoals heel zijn optreden als schrijver en spreker stond ook zijn professoraat te Nijmegen in het teken van de onblusbare energie, gevoed door grote liefde. Zelf heb ik me er vaak van kunnen vergewissen hoe vormend, hoe ruim-oriënterend en levendig zijn invloed op zijn studenten was en is. Het radicalisme van Prof. Brom, als publicist, hoe scherp uitgesproken ook in zijn voorkeuren en afwijzingen, gaat steeds gepaard met een grote integriteit tegenover alle wetenschappelijke en artistieke waarden, en het weet de tegenstander steeds te eerbiedigen. Het hindert mij over een zeventiger, die zó springlevend en jong van geest is als deze jubilaris, in de ‘verleden tijd’ te spreken, hoe eerbiedwaardig en zelfs historisch-betekenisvol dit verleden ook zij. Nu Prof. Brom zijn katheder afstaat en zich van uit Nijmegen in de stilte van Wychen terugtrekt, heeft hij voorzeker zijn onverzadigbare leeshonger, zijn voortdurend-spitse geestelijke nieuwsgierigheid en de vitaliteit van zijn immer jeugdig intellect naar die plaats medegenomen. Alsmede zijn krachtige en soms zo paradoxaal-verrassende pen, die ons nog menige publicatie moge schenken. De Vlamingen zullen Gerard Brom wel niet kunnen huldigen zonder hem als een trouw vriend van Vlaanderen te waarderen. Onder de vrienden, die ons Zuidelijk volksdeel boven de grote rivieren telt, is hij een der meest trouwe, inzichtrijke en warme. Grote waardering en grote vriendschap voor het rasechte en geestelijk-rijke in ons volk, en groot begrip voor de Vlaamse strijd hebben hem steeds gekenmerkt. Het literaire leven in Vlaanderen volgt hij van zeer nabij, zodat wel weinig of niets van al wat bij ons betekenis heeft, hem ontsnapt. Het lijdt geen twijfel dat ook in dit opzicht zijn persoon bevorderend en stimulerend heeft gewerkt en nog steeds werkt, tot verbetering in de betrekkingen tussen het Noordelijke en het Zuidelijke deel van het Nederlandse cultuurgeheel. | |
[pagina 249]
| |
Moge God hem nog vele jaren gunnen met dezelfde frisse en veelzijdig-vruchtbare arbeidskracht! ALB. W. | |
Jaarlijks week-end van Dietsche Warande en BelfortHet week-end heeft dit jaar plaats van Zaterdag middag 7 Juni tot Zondagavond 8 Juni in het mooie natuurkader der Antwerpse Kempen, in het Hôtel Iepenburg te Schotenhof (bij Antwerpen). Het hôtel kan worden bereikt van uit Antwerpen op het Rooseveltplein. Tram 61 (niet doorstreept), met vertrek om het halve uur, voert de reizigers in ca. 30 minuten tot voor de ingang van het hôtel. Zaterdag, na het souper dat te zes uur plaats heeft, volgt een korte spreekbeurt door Albert Westerlinck. Daarna spreekt Jozef Muls over ‘Persoonlijke herinneringen uit mijn literair verleden (Léon Bloy, P. Van Ostayen, e.a.)’. Zondag voormiddag spreken Anton Van Duinkerken en Bertus Aafjes. Het aandeel in de onkosten beloopt 175 frs. per persoon voor het volledige week-end: logies, maaltijden (fooi en tafeldrank inbegrepen). Wie onder onze lezeressen en lezers het week-end wil meemaken, melde zijn deelname aan dhr. J. Florquin, secretaris van het Beheer D.W. en B., Tiense Steenweg 92 te Leuven. op wiens postrekening nr. 4269.91 ook het aandeel in de onkosten moet gestort worden VOOR DONDERDAG 5 JUNI.
DE REDACTIE. |
|