Hedendaagse letteren in het Groot-Hertogdom Luxemburg
door Willem Enzinck
Hoewel aan de ingang van de Franstalige Luxemburgse letterkunde Auguste Clavareau staat die in 1787 debuteerde met vertalingen in het Frans naar werken van Helmers, Tollens en Rhijnvis Feith, is er toch eerst met Marcel Noppeney (geb. 1877), die in 1907 een eerste tweetalig tijdschrift voor letteren en kunst oprichtte (Floréal) sprake van een moderne Luxemburgse litteratuur, die ons belang kan inboezemen. Zelf als dichter behorend tot de symbolisten, was het vooral de toenmaals moderne symbolistische poëzie, die hij nader bracht tot zijn landgenoten. Gedurende lange jaren was en nog steeds is Noppeney met zijn 74 jaren de culturele ambassadeur in het groothertogdom als publicist in het algemeen en ook als dichter wiens eerste bundel le Prince d'Avril een gunstig onthaal vond in de toenmalige Franse pers. In 1949 gaf deze nestor der Franstalige letterkundigen een verzamelbundel uit van zijn gedichten onder de titel Signes sur le Sable (Editions S.E.L.F., Luxembourg), gedichten, nu eens vervuld van een zachte weemoed, zoals Adieux sur la Route, gaaf en eenvoudig, dan weer vol scherpe, ironisch verwerkte waarneming, puntig neergeschreven verzen en marge van het dagelijks leven, vooral gedurende zijn reizen door vele en verre landen. In zijn beste specimina werk dat ook nu, na zoveel jaren van wijziging in poëtische smaak, nog stand houdt, maar dat vooral door puntigheid en esprit der gelegenheidsgedichten bekoort.
Paul Palgen, geboren in Lotharingen uit Luxemburgse ouders (1883), voor de laatste wereldoorlog ingenieur te Luik, waar hij ook thans weer woont als consul van het groothertogdom, vertoefde lange tijd in Brazilië. Zijn werk dat met de jaren een groter vereenvoudiging en verdieping onderging en zijn experimenteel karakter verloor, doch het beste van zijn originaliteit in beeldvorming en zijn grote visionnaire kracht behield, verheft de Franstalige Luxemburgse letterkunde eerst recht op Europees peil. Wie met Palgen's werk van de laatste tijd wil kennis maken, raadplege de bundel Réveil à Minuit (Poèmes 1935-1945, Maison du Poète, Bruxelles, Paris) waar men in gedichten als ‘Les Suppliciés’, ‘Souffrance des Morts’, ‘Ville Morte’ of ‘In Memoriam’ de grootheid kan leren kennen van deze dichter, die evenals Noppeney, terecht ook in Franse bloemlezingen en litteratuurgeschiedenissen (Clouard, Bédier, Puet, Derieux) vertegenwoordigd is.