Weer d'eigen dromen onverdeeld behoren,
niet meer zichzelf wegschenken en den ander zijn,
niet meer, opnieuw geboren - ach, ‘opnieuw geboren’! - buiten zichzelve treden: geen gewetenspijn...
Stil in de zon zitten, niet meer denken,
vergeten, en ook zelf vergeten zijn,
onaangedaan voor al het rauw tumult en krenken
(en voor die nutteloze, dwaze pijn -
om anderen) zich nog alleen
aan zon en stilte drenken - - -
zo als dit warm en zwijgend steen,
deze plavuizen waar een grommend straatgrauw loopt.
Zij zijn gans zon en warmte: rust, en worden
door het geloop der lompe horden
niet meer gestoord, noch in hun kracht gesloopt.
Rode en witte orde, harde, kuise,
koel-geometrische eenheid der plavuizen
dicht bij de aarde en haar goede grond:
gelaten
wanneer 's nachts er d'onrust ritselt van de wind,
heldre quadraten
wanneer het jonge licht der klare morgenstond
weer aan haar voegen speelt,
en aan het vogeltje dat er verlaten
genâloos ligt gekeeld.
o strenge steenquadraten, -
wild, hongerig verbond
van stilte, steen en zon...
[pagina 427]
[p. 427]
Herinnering aan Wassenaar
Voor Gerard
Wij dwaalden samen over 't oude mos dat zacht
en hunkrend woekerd' aan de vloer der zuilengangen;
verloren tussen hoog geboomt', hield hun verval omvangen