| |
| |
| |
Frans Babylon
Existentiepsalm
Voor Conny.
Waarom, O God, laat Gij ons ijdel klagen
van vrezen voor het bloedig démasqué?
Nog drinken wij van vadsig welbehagen
in onze clubfauteuils de kopjes thee.
En in de praatjes van ons wel en wee
ontveinzen wij ons al de nederlagen,
als eens de zondigen van Niniveh,
toen enk'len slechts vergeving wilden vragen.
Waarom, O God, laat Gij de bomen bloeien
en bloesems vlind'ren in de Zuidenwind,
terwijl gelieven, die in vlokken stoeien,
elkander kussen, van de angst ontzind?
En waarom laat Gij in mijn vrouw het kind
van ons geschokt rebellenheimwee groeien,
als Gij, die - naar de Bijbel - ons bemint,
ook eng'len van de onschuld uit laat roeien.
Uw aarde bloeit nog in de veldgewassen,
in 't golvend graan, in 't lila van de hei.
De kind'ren plukken bloemen in de grassen
en kronen de Madonna van de Mei.
Maar spoedig zullen in hun mijmerij
en sprookjesboeken kogels hen verrassen.
En wrokkig om ons kindzijn delven wij
hun lijfjes in het puin der huiskarkassen.
De leeuweriken van verlangen stijgen
als in mijn jeugd nog in het hemelblauw
en als de aren rijp-voldragen neigen
dan maaien die de boeren weer getrouw.
| |
| |
Zij dwingen Adam's krachten in hun vrouw,
die in haar deemoed kinderen blijft krijgen,
al dorren alom moeders in de rouw
en blijven de vernielingsvloten dreigen.
En waarom, God, flonk'ren Uw myriaden
van sterren souverein in hun bestel,
als Gij naar uw bedoelingen laat raden,
zelfs vele martelaren in hun cel
laat lijden, als verdoemden in Uw hel,
hoewel zij hunkeren naar Uw Genaden,
met eigen angst en kleinheid in duel
bij 't langgerekt gekerm der kameraden?
Ik weet het, God, nu heersen de godinnen
der ontucht met hun borsten en hun schoot
en dansen op de grillen onzer zinnen
de waanzin van hun hopeloze nood.
Wie kan er nog zijn eigen vrouw devoot
en toegewijd op 't bed van trouw beminnen?
Wij zoeken van de vrezen voor de Dood
de cabarets en nachtclubs der slavinnen.
Geen Paulus geselt aan azuren stranden
getergd de voze cultus van het Niet,
de vrouwen, die als beurse offeranden
hun bronzen lijf aan meen'ge sybariet
te paring bieden, van absurd verdriet,
dat zij de deemoed uit zich lieten branden
door 't zonidool, dat geen vertroosting biedt,
maar ook hun hemels heimwee aan wil randen.
Europa, op Uw trotse basilieken
en kathedralen in de zonnegloed
zingen nog eng'len hemelse cantieken,
die ook de prevelpriester niet vermoedt,
van teksten, melk en honing te doorvoed,
al zweten in de mijnen en fabrieken
de slaven ook hun water en hun bloed
voor domme leuzen van de Bolsjewieken.
De bloesems onzer wanen zijn verstoven
in vlagen smaad. Wij smeken van gemis
en angsten naar het stuifmeel uit Uw hoven,
| |
| |
tot vruchtbaarheid en tot verrijzenis
in Uw oase van geheimenis,
hoe vaak wij in Uw vrede niet geloven,
nu gans de wereld vol ellenden is
en duivels ons van elke hoop beroven.
Wij zijn geen mensen meer, maar machinalen,
met in de navel restjes dierlijkheid.
De stalen monsters der techniek bepalen
de bloedslag van ons hart. Uw eeuwigheid
versplint'ren wij in productiviteit
van monstertjes en dorre decimalen.
Wij krijgen in de dwangserviliteit
nog amper een rantsoen aan zonnestralen.
De blanke goden in correcte kleren
en civilisationposes slaan verwoed
de gummiknuppels van hun machtsbegeren
op kromme slaven in de zonnegloed.
En nooit wordt hun verdriet door geld vergoed,
hoezeer zij brood en vrijheid ook ontberen.
Maar nu reeds slurpen honden 't godenbloed
en moeten hun hoeren steriel kreperen.
Want immer zwaaien slaven purp'ren leuzen
van broederliefde, brood, gerechtigheid
en plund'ren machtspaleizen, ook al kneuzen
de ploertendoders hun verzet en strijd.
De Jacobijnen, Klauwaarts, Keerlen, Geuzen
verbreidden hun wraak ook stervensbereid.
Maar over hun lijken deunden berceuses
der beulen met canailles van haat en nijd.
| |
Envoy
Prins Jezus, die voor 't dreigend avondroden
en 't douloureus kobaldblauw duldend bloedt,
gehangen aan het kruishout onzer noden,
voor onze nameloze schulden boet,
O eeuw'ge Wijnstok van de overvloed
der Godsgenaden voor ons, levend-doden,
beziel ons door Uw Levenswijn met moed
te sterven voor de Nieuwe Perioden.
|
|