Aantekeningen bij Johan Huizinga
Een autobiografisch getuigenis voltooide Huizinga op verzoek van zijn vrouw in 1943. Het verscheen onder de titel Mijn Weg tot de Historie, Haarlem, 1947 en opent het eerste deel van zijn Verzamelde Werken, in 9 delen bijeengebracht, Haarlem, 1948-1951.
Het opstel van Albert Verwey over Herfsttij der Middeleeuwen besluit het laatste deel van diens Proza, Amsterdam, 1923, X, 230-238.
Levensberichten en samenvattende opstellen schreven: C.W. Volgraff, Herdenking van J.H., Haarlem, 1945; O. Noordenbos in Critisch Bulletin XIII (1945), Herdenkingsnummer, 82-92; C.T. van Valkenburg J.H. zijn Leven en zijn Persoonlijkheid, Amsterdam, 1946; P. Polman O.F.M. Huizinga als Kultuurhistoricus, Haarlem, 1946; Th.J.G. Locher Levensbericht M.v.L. 1945-1946, 88-109; W. Kaegi J.H. zum Gedächtnis, Leiden, 1946; idem Das historische Werk J.H.'s, Leiden, 1947; H.A. Enno van Gelder Prof. Dr J.H., Gedachten en Beelden uit zijn Werk, Utrecht, 1947.
Een bloemlezing Uren met Huizinga bezorgde W.C. Schallenberg van Huffel, Baarn, z.j. (1950). De tekeningen van J.H. verschenen gebundeld als Keus van Gedenkwaardige Tafereelen met een inleiding van C.T. van Valkenburg, Amsterdam, 1950.
Een volledige bibliografie van J.H., opgesteld door Th.J.G. Locher, verschijnt in Verzamelde Werken IX.