Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 96(1951)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] Constant Eeckels Herinnering Dit is het uur, het vredig uur, opduikend na de droeve duur van drukke dag, die meerukte in zijn zorgenwiel, niets biedend wat de zieke ziel genezen mag. Dit is de stond, de stille stond, waarin ik 't kostbre wedervond dat werd ontroofd; waarin ge uw vroom vertroosten zegt, terwijl ge uw koele handen legt op 't koortsig hoofd. Ik ben bij U. Gij zijt bij mij. Het treurig leven glimlacht blij, lijk Zondagskind, gedost in kleurig kermiskleed, waarmee 't zich mooist van allen weet als 't feest begint. Gij zijt bij mij. Ik ben bij U. Geen gister, morgen... enkel 't nù bestaat, bekoort. Ik zwijg. Gij spreekt... Ik spreek. Gij zwijgt... Geheel de ontroerde wereld hijgt in stilte en woord. [pagina 222] [p. 222] De stond verdwijnt... Het uur vervliedt... Met zachte stappen keert verdriet bedeesd terug. Allengs verbleekt het lieve licht... Allengs vervaagt uw aangezicht... Nacht, stom en stug. Doch na dit uur, dit vredig uur, is 't minder grauw, is 't minder guur, is 't minder boos. Doch na die stond, die stille stond, bloeit, eenzaam, op de rotsengrond, een deemoedsroos. Vorige Volgende