Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 96(1951)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Hubert van Herreweghen Driekoningen Drie koningen kwamen gereden uit het Oosten naar Bethlehem. Zij zochten de Vorst van de Vrede, zij brachten geschenken Hem mede en eindelijk vonden zij Hem. Melchior, op wiegende kemel, hurkte tussen twee bulten in, bij dag onder brandende hemel, bij nacht onder sterrengewemel, altijd verder het Westen in. Gaspar, de vorst der Arabieren reed met zwier op een koolzwart paard, het schoonst en het edelst der dieren, een volbloed die broesend de fiere manen schudde en de lange staart. En als uit ebbenhout gesneden, klein en zwart op een olifant, zat Balthazar, die kwam gereden op een log dier, dat zacht zijn schreden, dat voorzichtig zijn voeten plant. Zij vonden het Kind en aanbaden, en zij offerden myrrhe en goud, hun wierook, hun rijke gewaden, en een engel zelf kwam hun raden, maar die historie is zeer oud. [pagina 40] [p. 40] Wij rijden op geen olifanten, op geen kameel, zelfs niet te paard, geen engelen, Gods afgezanten, vertellen ons: vermijdt die kanten, en de ene ster is de andere waard. Wij reizen in vunzige treinen, met de tram, en soms met de fiets, op zoek naar de ster die moet schijnen, de stal waar God zelf ligt te dreinen, maar vaak zien of horen wij niets. Geen wijze zijn wij of geen koning, simpel mens maar van goede wil, die hoopt op hemelse beloning voor de droevige aardse vertoning, die hem stadig doen schreien wil. Geen koning zijn wij of geen wijze, maar stumperd die in 't Oosten zit, en wacht totdat de ster zal rijzen, die hem de goede weg zal wijzen, en tot dan maar vertrouwt en bidt, die vertrouwt maar dat alle treinen, dat elke rit met fiets of tram, dat iedere wandling een weinig hem nader brengen bij het schijnen van het eeuwige Bethlehem! Vorige Volgende