Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95
(1950)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 634]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Taalkundige kroniek
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 635]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet zonder meer duidelijk zijn, ofwel, en vooral, omdat ze verkeerd gebruikt zijn.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 636]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zo zou ik nog lang kunnen doorgaan en vele bladzijden vullen om aan te tonen dat deze auteur, al is hij nog zo'n knap verteller, graag pronkt met pauweveren. De Hollandse pluimen, als versiering bedoeld, staan eilaas meestal te losjes en vaak helemaal verkeerd ingeplant op zijn Vlaamse ‘body’. Al dat ontleend goedje wekt over 't algemeen de indruk enigszins gezocht of geforceerd, soms zelfs met de haren er bij gesleurd te zijn. Waar onze Vlaamse auteurs vlotte omgangstaal willen schrijven, zullen de meesten er goed aan doen aan de specifiek Hollandse praattaal, die trouwens in veel gevallen bij hun stijl past ‘als een tang op een varken’, geen of slechts een zeer bescheiden plaats te gunnen. Graag erken ik, dat sommige Vlamingen zich de familiare vorm uit het Noorden min of meer eigen hebben gemaakt, maar het gevaar van vergissingen en misgrepen blijft hun toch als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangen! Deze korte bijdrage (lees: schoolmeesterij) is alleen bedoeld als een waarschuwing tegen dat gevaar. |
|