Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95(1950)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 602] [p. 602] Reninca Brandend verzoek Nader, mijn Avondzon, rood op den ronden gekromden rug der zee; nader door 't wereldwee, aan niets dan aan oneindigheid gebonden... Voorbij de verste maan laten wij samen gaan, tot waar mijn zangen in Uw Vuurkelk monden. Naar waar het Land ligt van het helder Zwijgen dat men van binnen hoort - veel klaarder dan elk woord - laten wij reizen, tot het vorstlijk nijgen van stilten in den wind zal melden aan Uw kind: ‘Dit is het Land, uw ziel oneindig-eigen...’ Nader, mijn Avondzon, rood op den ronden gekromden rug der zee; nader door 't wereldwee, ik heb het Hart der hartstochten gevonden... Voorbij de verste maan zullen wij eindlijk staan, gedachtenloos en niet meer te doorgronden. Vorige Volgende