In het Hotel Biron te Parijs, waar het volledig oeuvre van Rodin thans is opgesteld, kan men, van zaal tot zaal, het werk van Carrière zien hangen, alsof de beeldhouwer, na zijn dood, nog de vergelijking heeft gewenst met de picturale scheppingen van de meester die zijn vriend was.
De ontwikkelingsgang der kunst is bij ons trager in zijn verloop geweest, zo dat, in de aanvang der XXe eeuw het impressionisme hier geen overwonnen standpunt was, nog enigszins met het voorafgaand realisme en zelfs met de romantiek verbonden bleef.
Van deze tijdgeest kan de weerslag in het werk van Theo Blickx worden waargenomen. Wanneer hij wellicht nog een late romanticus mag genoemd worden, dan is het niet omdat hij het vals pathos van onze historieschilders met hunne schouwburghelden zou hebben voortgezet. Neen, hij had ze lang voorbij gestreefd. Voor hem bestond alleen de realiteit. Maar de wedergave ervan werd met een vurig sentiment geladen. Hartstochtelijk heeft hij zijn tijd beleefd. Hij is voortdurend de inspiratie-bron van zijn kunst gebleven.
De tijdsomstandigheid die hem wel het meest getroffen heeft is deze van de eerste wereldoorlog. Hij zag toen de trek der honderdduizend die have en goed verlieten, onder de terreur die de Duitse overweldiger over ons land had doen komen. Met heel zijn hart kwam hij daar tegen in verzet.
Vooral in zijn beeldhouwkunst kan men daar de neerslagen van terugvinden. De misère die hij langs alle wegen ontmoette heeft hij samengebald in enkele aangrijpende groepen. ‘De Vlucht’ is niet anders dan de realiteit van een volksvrouw vol wanhoop en wrok te midden harer huilende kinderen. Het geheel groeide tot een harmonie van lijnen en evenwichtige massa-verdeling, die aan een vergankelijk moment een duurzame en ontroerende schoonheid verlenen. Zo werd ook het stuk ‘Vluchtelingen’ met de uitgeputte moeder en de radeloze kinderen tot een compacte driehoek van ellende en verlatenheid.
Het gevoel dat tot uiting komt in busten van gijzelaars, van een ‘Ter dood veroordeelde’ die zijn hemd opentrekt met een uitdagend gebaar, als of hij zijn borst aan de kogel bood, dat gevoel, zonder enig vals pathos of oppervlakkige sentimentaliteit, bewijst hoe diep de kunstenaar onder de indruk kwam van wat zijn ogen zagen. Zoals Goya in zijn ‘Desastres de la guerra’ tegen de wraakroepende wandaden der legers van Napoleon in Spanje getuigde, zo heeft Blickx, hier bij ons, de Duitse overrompeling aangeklaagd. Die aanklacht gaat culmineren in het aanzienlijk werk ‘Nooit meer oorlog’, waar het tijdsgebeuren tot een symbool wordt van de algemene ellende: een man die zich neerbuigt over zijn doodgeschoten vrouw, te midden van hulpeloze kinderen.
Het mooiste oorlogsmonument dat na de eerste bevrijding in ons land werd opgericht is dat van Blickx te Kapellen bij Antwerpen. Men ziet er een oud moedertje, het hoofd gebogen in de overwelving van haar mantelkap. Met samengewrongen handen treurt en bidt zij over de doden die nutteloos vielen in de strijd. Want een nieuwe oorlog is uitgebroken en een schrapnelstuk heeft de biddende handen van het treurende moedertje afgerukt.